Basisstof 6.2 oog

Basisstof 6.2 oog
Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.
Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.
Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.
Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.

1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Basisstof 6.2 oog
Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.
Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.
Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.
Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Pietertje loopt in de schemering. Welke zintuigcellen werken?
A
Kegeltjes en staafjes
B
alleen de kegeltjes
C
alleen de staafjes
D
geen kegeltjes en geen staafjes

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Bouw van het oog: binnenkant
Licht valt op
gele vlek,
veel zintuigcellen

Blinde vlek =
oogzenuw,
geen zintuigcellen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het oog - netvlies
Je netvlies is bedekt met zintuigcellen:
kegeltjes en staafjes.

gele vlek: kegeltjes
blind vlek: geen zintuigcellen


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Beeldvorming
Beeld valt op zijn kop op het netvlies

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lichtreceptoren

Je oog bevat 2 soorten lichtreceptoren.
Staafjes
  • Gevoelig voor diverse licht frequenties,
  • gevoelig voor licht (lage prikkeldrempel),
  • je ziet er alleen grijs tinten mee.
Kegeltjes 
  • 3 type geeltjes .Zijn gevoelig voor 1 licht frequentie.
  • Liggen vooral op gele vlek in het netvlies
  • Hebben veel licht nodig om geprikkeld te worden (hoge lichtdrempel)
60% gevoelig voor rood licht (565 nm)
30% gevoelig voor groen licht (535 nm)
10% gevoelig voor blauw licht (420 nm)



De kleur die we zien wordt bepaald door de verhouding van de drie type kegeltjes die geactiveerd worden. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Tekst

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe voorkom je dat er niet teveel licht valt op je zintuigen?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Pupilreflex

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Pupilreflex

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Omschrijf wat er gebeurt met je pupil als je van een lichte ruimte een donkere ruimte inloopt.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Omschrijf wat er gebeurt met je pupil als je van een lichte ruimte een donkere ruimte inloopt

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Omschrijf wat er gebeurt met je pupil als je van een lichte ruimte een donkere ruimte inloopt
In een donkere ruimte valt er minder licht in je oog.
De pupil moet groter worden om meer licht door te laten.
Maar de pupil is een eigenlijk niet meer dan een opening!
In de iris zitten de kring en straalswijze spieren.
Het groter worden van een pupil, komt door dat de straalsgewijze spieren in de Iris aanspannen. En de kringspier ontspant.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe stellen je ogen scherp?
Om de lens zit een kringspier: de accomodatiespier. Aan deze spier zitten de lensbandjes.
  • Accomodatiespier samengetrokken = lensbandjes slap = bolle lens;
  • Accomodatiespier ontspannen = lensbandjes strak = platte lens

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Het straalvormig lichaam
Het straalvormig lichaam is een circulaire spier die ligt rondom de lens. Het is verbonden met de lens door middel van de lensbandjes.

Ontspannen is de spier dun en staan de lensbandjes strak. Hierdoor trekken de lensbandjes aan de ooglens.
Aangespannen is de spier dik en hangen de lensbandjes los. Hierdoor trekken de lensbandjes niet aan de ooglens.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

1: dichtbij kijken, samengetrokken accommodatiespier, slappe lensbandjes, bolle lens
2: veraf kijken, ontspannen accommodatiespier, strakke lensbandjes, platte lens








Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Bijziend
Bijziend:
Dichtbij goed
veraf slecht

Negatieve lenzen in de bril.

Slide 21 - Slide

Bijziend, mensen dragen brillen met negatieve lenzen. 

Dit zijn vaak de mensen die altijd (met uitzondering van douchen en slapen e.d.) een bril dragen.
Aan de slag 
Lees basisstof 6.1 Zintuigen
Maak opdracht 3c,5, 7, 9, 10b, 11, 12, 13, 15

lees 6.2
Maak opdracht 18a,19 ,21a,23,25, 27b, 28,29ab

Slide 22 - Slide

This item has no instructions