Communicatie

Welkom in de les
Ga lekker zitten en zorg dat je Chromebook en boek klaarliggen!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Welkom in de les
Ga lekker zitten en zorg dat je Chromebook en boek klaarliggen!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de les
  • Ik kan uitleggen wat verbale en non-verbale communicatie is en hiervan voorbeelden geven.
  • Ik kan uitleggen wat objectief en subjectief is.
  • Ik kan uitleggen wat de termen chronisch en acuut betekenen.
  • Ik kan iemand ondersteunen bij het lopen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bespreken van opdracht 1

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verbaal / non verbaal

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lezen paragraaf 3.15
Bladzijde 123

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 6 - Video

Non-verbale communicatie
Wat is een voorbeeld van verbale communicatie?
A
Een telefoongesprek voeren.
B
Iemand aankijken.
C
Iemand een hand geven.
D
Een gebaar maken met je handen.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welk voorbeeld is een vorm van non-verbale communicatie?
A
Een knikje geven als teken van goedkeuring.
B
Iets zeggen met woorden.
C
Een brief schrijven.
D
Een presentatie geven.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen verbaal en non-verbaal communicatie?
A
Non-verbale communicatie maakt gebruik van woorden.
B
Verbale communicatie maakt gebruik van lichaamstaal.
C
Non-verbale communicatie maakt gebruik van lichaamstaal.
D
Verbale communicatie maakt gebruik van woorden.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Maak opdracht 3
timer
10:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Objectief/ subjectief

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zijn de volgende uitspraken objectief of subjectief? 
Sleep het juiste woord op elke uitspraak. 
Boerenkool met rookworst is lekker.
Tien min acht is twee. 
Ellen heeft haar bord leeggegeten. 
Objectief
Subjectief
Objectief

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

objectief is:
A
je mening
B
zonder feiten
C
een feit en mening
D
met alleen feiten

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht 5
Zoek de opdracht op in classroom. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Zoek op in het woordenboek. Chronisch en Acuut. Wat betekenen deze woorden?

Slide 15 - Mind map

This item has no instructions

acuut of chronisch?
  • Een acute ziekte is kortdurend. Je bent plotseling ziek en ook snel weer beter. 

  • Een chronische ziekte is langdurend. Je hebt een ziekte die lang duurt. Meestal word je niet helemaal beter en moet je met de ziekte leren leven. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 14
Zoek de opdracht op in classroom. 
timer
8:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

aan welke kant ondersteun jij jou cliënt wanneer hij een slecht been heeft waar hij niet goed op kan staan, maar geen hulpmiddelen gebruikt bij het lopen?
A
aan de kant van het "goede" been
B
ik loop voor de cliënt
C
aan de kant van het "slechte" been
D
ik loop achter de cliënt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Oefentijd!

Slide 20 - Slide

This item has no instructions