Donderdag 7 november

Donderdag 7 november 2024
09.15 uur 10.00 uur Rekenen met meneer Antoon
12.20 - 13.05 uur NT2 B computer opdrachten van thema 7 afmaken

10.00- 10.20 uur PAUZE
13.05 - 13.50 uur Toets thema 7
10.20 - 11.05 uur NT2 M  Mevrouw Ilse   Taal Compleet 7.12

13.50 - 14.35 uur   Mentoruur  Mevrouw  Yvonne 
Afscheid nemen van Hussein

11.05- 11.50  uur NT2 M  Mevrouw Francien Taal Compleet 
7.13  

11.50 - 12.20 uur  PAUZE
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Donderdag 7 november 2024
09.15 uur 10.00 uur Rekenen met meneer Antoon
12.20 - 13.05 uur NT2 B computer opdrachten van thema 7 afmaken

10.00- 10.20 uur PAUZE
13.05 - 13.50 uur Toets thema 7
10.20 - 11.05 uur NT2 M  Mevrouw Ilse   Taal Compleet 7.12

13.50 - 14.35 uur   Mentoruur  Mevrouw  Yvonne 
Afscheid nemen van Hussein

11.05- 11.50  uur NT2 M  Mevrouw Francien Taal Compleet 
7.13  

11.50 - 12.20 uur  PAUZE

Slide 1 - Slide

REKENEN 
met meneer Antoon

Slide 2 - Slide

Pauze
  • Waar is de pauze?
  • Wat mag wel en wat mag niet in de pauze?
  • Waar mag je buiten zijn in de pauze? 

Slide 3 - Slide

NT2M met mevrouw Ilse
Taal Compleet
7.12




Slide 4 - Slide

NT2M met mevrouw Marieke
Taal Compleet
THEMA 7.13


Slide 5 - Slide

Pauze
  • Waar is de pauze?
  • Wat mag wel en wat mag niet in de pauze?
  • Waar mag je buiten zijn in de pauze? 

Slide 6 - Slide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema REIZEN

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 7 - Slide

de vertrektijd
  • de tijd waarop je moet vertrekken
  • meervoud: de vertrektijden
  • de bus, trein, vliegtuig enzovoort hebben vaste vertrektijden
  • Zin: De trein heeft vertraging, de vertrektijd is nog niet bekend.
  • Zin: Als je gaat vliegen, moet je drie uur voor de vertrektijd aanwezig zijn.

Slide 8 - Slide

aankomen
  • een plaats bereiken
  • aanraken: nergens aankomen!
  •  scheidbaar werkwoord: kwam aan, is aangekomen
  • zwaarder worden
  • Zin: Mijn oom en tante zijn gisteren aangekomen.
  • Zin: Als je teveel eet en snoept, kom je aan in gewicht.

Slide 9 - Slide

het spoor
  • treinen rijden over het spoor
  • meervoud : de sporen
  • op een groot station hebben ze heel veel sporen. 
  • Zin: Als er bladeren op het spoor liggen, rijden de treinen niet.
  • Zin: Je mag niet over het spoor lopen, dat is strafbaar en gevaarlijk.

Slide 10 - Slide

de halte
  • plaats waar de trein, tram of bus even stopt om passagiers in of uit te laten stappen
  • meervoud: halten, haltes
  • vaak een hokje met een bankje waar je kunt wachten
  • Zin: Als je naar het station gaat met de bus, ga je langs meerdere haltes.
  • Zin: De stoptrein stopt bij elke halte tot dat hij bij het eindstation is.

Slide 11 - Slide

uitstappen
  • uit een voertuig stappen; bij de volgende halte moeten we uitstappen 
  • bij de volgende halte moeten we uitstappen 
  • scheidbaar werkwoord : stapte uit, is uitgestapt
  • Zin: Ik ben bij de verkeerde halte uitgestapt, nu moet ik wachten op de volgende bus.
  • Zin:  Er stappen heel veel mensen uit bij het Centraal Station.

Slide 12 - Slide

Maak een zin met het woord:

Slide 13 - Slide

Maak een zin met:
de vertrektijd

Slide 14 - Open question

Maak een zin met:
aankomen

Slide 15 - Open question

Maak een zin met:
het spoor

Slide 16 - Open question

Maak een zin met:
de halte

Slide 17 - Open question

Maak een zin met:
uitstappen

Slide 18 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
de vertrektijd
aankomen
het spoor
de halte
uitstappen

Slide 19 - Slide

Afmaken
opdrachten van thema 7 afmaken in je boek en op de laptop.

Slide 20 - Slide

Donderdag 7 november

Slide 21 - Slide