H3 - L'adjectif qualificatif vorm + plaats 19 okt

Bonjour la classe !
Mercredi 19 octobre 2022
Cours de français
RH3B
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour la classe !
Mercredi 19 octobre 2022
Cours de français
RH3B

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
L'adjectif qualificatif: une révision
Jeu de l'oie

Slide 2 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Doel: je kunt het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif) gebruiken in het Frans
Je weet de wat de plaats is van het bijvoeglijk naamwoord en je kent de verschillende vormen

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 4 - Quiz

Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
lief
B
auto
C
spelen
D
Duitse

Slide 5 - Quiz

1. De vorm van het bijvoeglijk naamwoord


In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord.

Slide 6 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Past zich aan aan het zelfstandig naamwoord. 
De standaard regel: 

Mannelijk enkelvoud:                                     grand
Vrouwelijk enkelvoud:    + e                               grande
Mannelijk meervoud:      + s                               grands
Vrouwelijk meervoud:  + es                             grandes

Slide 7 - Slide

Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
la mer ___________________ (bleu)

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm in:
les filles _______________ (charmant)

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Vul de juiste vorm in:
Laura est _________________ (heureux)

Slide 15 - Open question

Vul de juiste vorm in:
La semaine _____________ (dernier)

Slide 16 - Open question

Vul de juiste vorm in:
Les mères _________________ (actif)

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Vul de juiste vorm in:
la ______________ grand-mère
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles

Slide 19 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 20 - Quiz

Vertaal:
J'ai deux (mooie) _________ sœurs.

Slide 21 - Open question

Vertaal:
Le prof porte un pantalon (wit) _______

Slide 22 - Open question

Vertaal:
La voiture est très (oud) _____________

Slide 23 - Open question

Vertaal:
C'est une (lange) _________ route pour aller à Paris.

Slide 24 - Open question

Vul de juiste vorm in:
"J'ai une (bon) _____________ idée!"

Slide 25 - Open question

Vul de juiste vorm in:
C'est une région (dangereux) ___________________

Slide 26 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
2. Plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 27 - Slide

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. 
Behalve het rijtje hieronder Die moet je uit je hoofd leren. Alleen deze staan dus VOOR het zelfstandig naamwoord:

Bon / Beau / Joli
Haut / long / petit
Jeune / grand
Vieux / mauvais 
Nouveau / Gros

Slide 28 - Slide

(nieuw)
un..... jean......

Slide 29 - Open question

(knap)une....actrice.......

Slide 30 - Open question

Au travail !
Wat: jeu de l'oie
Hoe: groepen van 4
Tijd: 20 minuten
Hulp: aan mij
Klaar? Herhalen werkwoorden op -RE
timer
20:00

Slide 31 - Slide

Bonne journée à vous !
À demain!

Slide 32 - Slide