La semaine 51, la fin

Bonjour!!!!
On commence dans.....
Aan het einde van deze les .....
  • ....Heb ik belangrijke onderdelen herhaald 
  • ... Heb ik nieuwe woorden in mijn persoonlijke woordenlijst gezet.

1.   De les duurt 30 min 
2.  Je hebt nodig: lesson up app, schrift, pen
3.  Microfoon staat uit, camera aan, vragen in de chat, of handje 
timer
1:00
1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bonjour!!!!
On commence dans.....
Aan het einde van deze les .....
  • ....Heb ik belangrijke onderdelen herhaald 
  • ... Heb ik nieuwe woorden in mijn persoonlijke woordenlijst gezet.

1.   De les duurt 30 min 
2.  Je hebt nodig: lesson up app, schrift, pen
3.  Microfoon staat uit, camera aan, vragen in de chat, of handje 
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Le programme d'aujourd'hui:
Mardi: herahlen stof zodat ik goed mijn toetsen kan maken na de vakantie

1. Avoir en être oefenen
2. Bezittelijk voornaamwoord oefenen
3. Arbre généalogique maken
4. Devoirs: inleveren na de vakantie boom..

Slide 2 - Slide

   Être
Wat weet je van het werkwoord
être ? Waar moet je op letten?
Handige tips....

Slide 3 - Mind map

zijn
Let op de uitspraak bij vous êtes  :  <z>
en bij 
ils sont   &
elles sont......   :  <S>

Houd   tu es  en
il / elle / on est
uit elkaar :
overal  1  "t"
Leer 2 kanten op :
F>N  &  N>F
tu es = ....
Ils  sont = .....
être

Slide 4 - Mind map

AVOIR
Wat weet je van het werkwoord
avoir ?

Slide 5 - Mind map

Etre (zijn)

Je suis
Tu es
Il, elle, on est

nous sommes
vous êtes
ils, elles sont
Avoir (hebben)

J'ai
Tu as
Il, elle, on a

nous avons
vous avez
ils, elles ont

Slide 6 - Slide

Let op de uitspraak bij nous avons,
vous avez, ils ont & elles ont......
?????                   <Z>                                          
Bijna alle vormen van avoir beginnen
met de letter a........ behalve......?........
Leer 2 kanten op
F>N  &  N>F
tu as = ....
tu es = ....
Ils   ont = .....
Ils  sont - ....
avoir
hebben

Slide 7 - Mind map

zijn =
A
être
B
avoir

Slide 8 - Quiz

hebben =
A
être
B
avoir

Slide 9 - Quiz

être of avoir?

Tu es
A
être
B
avoir

Slide 10 - Quiz

être of avoir?

Il a
A
être
B
avoir

Slide 11 - Quiz

être of avoir?

Ils ont
A
être
B
avoir

Slide 12 - Quiz

être of avoir?

Je suis
A
être
B
avoir

Slide 13 - Quiz

être of avoir?

Ils sont
A
être
B
avoir

Slide 14 - Quiz

être of avoir?

Tu es
A
être
B
avoir

Slide 15 - Quiz

elles (avoir)
A
ont
B
sont

Slide 16 - Quiz

nous (avoir)
A
sommes
B
êtes
C
avez
D
avons

Slide 17 - Quiz

elle (avoir)
A
vont
B
sont
C
ont
D
a

Slide 18 - Quiz

tu (avoir)
A
es
B
as
C
a
D
est

Slide 19 - Quiz

ils (avoir)
A
ont
B
avoir
C
sont
D
a

Slide 20 - Quiz

Tu (être)
A
as
B
est
C
es
D
sont

Slide 21 - Quiz

Nous (être)
A
faisons
B
avons
C
êtes
D
sommes

Slide 22 - Quiz

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij zijn
C.  jij/je  hebt
D.  wij/we  zijn
E. jij / je bent
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  es
3.  ils  sont
4.  tu  as
5.  nous  sommes
6.  elle  a

Slide 23 - Drag question

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. u  heeft
B. zij zijn
C.  ik  ben
D.  men  is / wij hebben
E.  ik  heb
F. jullie  zijn
1.  vous  avez
2.  j' ai
3.  elles  sont
4.  je  suis
5.  on  est
6. vous  êtes

Slide 24 - Drag question

La roue
Welk bezittelijk voornaamwoord krijgt het zelfstandig naamwoord?

Slide 25 - Slide

tante
grands-parents
père
mon
ma
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses

Slide 26 - Drag question

Mon grand frère
Mon petit frère
Ma soeur
Ma mère
Mon père
Mon chien
Mon poisson rouge
Moi

Slide 27 - Drag question

Faites un arbre généalogique
Maak een familiestamboom.
  • Start bij "moi" 
  • Minimaal 8 personen in je stamboom.
  • Schrijf op: bezit.vwn - zelfst.nw - naam
  • Voorbeeld: "Ma mère. Elle s'appelle Corrie" etc. 
Bezittelijk voornaamwoord: mijn, jouw, haar etc.
timer
10:00

Slide 28 - Slide

C'était comment aujourd'hui?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

En nu jij, et maintenant c'est à toi: 
Devoirs (huiswerk): maak voor 
na de vakantie de boom. 

A demain!!! A plus.... 

Slide 30 - Slide