Fictie begrippen BB

Fictie begrippen BB
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fictie begrippen BB

Slide 1 - Slide

Wanneer is een personage een hoofdpersonage?

Slide 2 - Open question


Fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 3 - Quiz


Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 4 - Quiz


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 5 - Quiz


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie
C
realistische fictie
D
niet realistische fictie

Slide 6 - Quiz

Fictie
Non-fictie
Roman
Handleiding
Studieboek
Biografie
Sprookje
Videospel

Slide 7 - Drag question

Welke is een karaktereigenschap?
A
Behulpzaam
B
Langzaam
C
Verliefd
D
Gespierd

Slide 8 - Quiz

Een voorbeeld van een karaktereigenschap is
A
Blauwe ogen hebben
B
Rijk zijn
C
Gelovig zijn
D
Luistert niet naar goede raad

Slide 9 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met een flashback in een verhaal?
A
een korte samenvatting
B
de schrijver neemt je terug in het verhaal
C
verwijzing naar het verleden
D
een lampje die terug schijnt

Slide 10 - Quiz

Een verhaal met flashbacks is...
A
chronologisch
B
niet-chronologisch

Slide 11 - Quiz

Genre
Thema
Thriller
Jaloezie
Liefde
Romantisch verhaal
De brugklas
Detective

Slide 12 - Drag question

Wat is GEEN perspectief?
A
Hij/zij-perspectief
B
Het jij-perspectief
C
Alwetende verteller
D
Wisselend perspectief

Slide 13 - Quiz

Ik-perspectief
Hij/zij-perspectief
Alwetend perspectief
Ze stapte uit de auto, maar bleef met haar jas aan de gordel hangen. Ze viel recht vooruit met haar kin op de stoep. Dat gaat er niet mooi uitzien, dacht ze, terwijl ze probeerde weer overeind te krabbelen.
Hij wist nog niet dat, op datzelfde moment, driehonderd kilometer verderop, de koning bezig was een executiebevel op te stellen.
Ik loop naar de achterdeur, draai hem op slot en sluit de gordijnen. Net als ik me om wil draaien, hoor ik iemand aan de deurklink rammelen.

Slide 14 - Drag question

Sleep het juiste rode beoordelingswoord naar zijn of haar tegenstelling
rustgevend
traag
luchtig
verwarrend
nietszeggend
aangrijpend
duidelijk
beklemmend
Griezelig
Volle vaart

Slide 15 - Drag question

Wat zijn geen kenmerken van een open einde?
A
Het verhaalprobleem is opgelost
B
Een aantal zaken blijft onopgelost.
C
Je kunt zelf invullen hoe het verhaal verder zal gaan
D
En ze leefden nog lang en gelukkig

Slide 16 - Quiz

Korte film
Je gaat zo een korte film zien. 
Daarna krijg je daar vragen over. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Was dit verhaal non-fictie of fictie? Realistisch of niet-realistisch? Leg je antwoord uit! Gebruik een voorbeeld.

Slide 19 - Open question

Wie was de hoofdpersoon? Leg uit.

Slide 20 - Open question

Beschrijf de tijd: chronologie, periode, vertelde tijd

Slide 21 - Open question

Beschrijf het einde. Open of gesloten? Happy of droevig?

Slide 22 - Open question

Wat vond je van dit verhaal? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open question