formatieve toets kap 2

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Vertaal het woord:
brauchen

Vertaal het woord:
Klamotten

Vertaal:
Kaufhaus

Vertaal:
der Kunde

Vertaal:
der Friseur

Vertaal:
de broek

Vertaal:
de laars

Vertaal de zin:
Heeft u deze blouse ook in maat 40?

Vertaal de zin:
Wat heb je gekocht?

Vertaal het woord:
einkaufen

Vertaal het woord:
möglich

Vertaal het woord:
die Einkaufstraße

Vertaal het woord:
trotzdem

Vertaal het woord:
später