This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
4 De islam
Slide 2 - Slide
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden
het land als er oorlog was.
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.
In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).
Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.
Klik op de afbeelding
!
Geef een omschrijving
(=minimaal
5 zinnen) over deze afbeelding
Doe het zo:
"In de Middeleeuwen...
Slide 3 - Slide
4 De islam
Je kunt beschrijven hoe de islam ontstond.
Je kunt de belangrijkste kenmerken noemen van de islamitische geloofsleer.
Slide 4 - Slide
Wat weet je al over de islam
Slide 5 - Slide
Ontstaan
Mohammed krijgt een visioen
"Allah is de enige god en jij bent zijn profeet"
Mohammed moest deze boodschap verkondigen
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Het ontstaan van de islam
Mensen hadden geen interesse in zijn verhaal en joegen Mohammed weg.
In 622 vluchtte Mohammed van Mekka naar Medina.
In Medina sloeg de boodschap wel aan en veel mensen gingen in Allah geloven: moslim.
Het jaar 622 werd het begin van de islamitische jaartelling.
Slide 8 - Slide
De inhoud van de islam
De woorden die Allah aan Mohammed openbaarde staan opgeschreven in de Koran: heilige boek van de moslims.
Hierin staan ook verhalen over eerdere profeten, zoals Jezus en Mozes. Deze verhalen staan ook in de Bijbel.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Wat zijn de belangrijkste leefregels voor een moslim?
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Woorden/namen die je niet kent...........De verspreiding van de Islam
Slide 13 - Slide
Aan het werk
Maak een woordenlijst bij par 4
Lees t/m par 4
Maak t/m par 4
Leer t/m par 4
Maak een sv
bekijk lessonup
timer
10:00
Slide 14 - Slide
De kloosterlingen behoren tot de
A
bisschoppen
B
horigen
C
abt
D
geestelijken
Slide 15 - Quiz
Een horige behoorde tot de ....
A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand
D
ridder
Slide 16 - Quiz
Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’? Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden
Slide 17 - Quiz
Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.
Slide 19 - Quiz
Wat is niet een van de vijf zuilen van de islam?
A
1 keer in je leven naar Mekka gaan
B
Vaak naar de moskee gaan
C
Geld geven aan arme mensen
D
5 keer per dag bidden
Slide 20 - Quiz
Wat is niet een van de vijf zuilen van de islam?
A
Meedoen aan de Ramadan (vasten)
B
Bidden
C
Geen varkensvlees eten
D
Allah en Mohammed eren (geloofsbelijdenis)
Slide 21 - Quiz
Wat is het heilige boek van de moslims?
A
Het oude testament
B
De Koran
C
De islam
D
De Cordoba
Slide 22 - Quiz
Mohammed vertrok naar de stad Medina in het jaar
A
622
B
623
C
620
D
630
Slide 23 - Quiz
Volgens de Islamitische jaartelling is het nu
A
1398
B
1441
C
622
D
2020
Slide 24 - Quiz
Vanuit Medina veroverden de moslims grote delen van