This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Welkom!
Slide 1 - Slide
Wat heb je in de vorige les geleerd?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Video
Hoeveel experimenten van dit filmpje heb je zelf ook gedaan?
Slide 4 - Open question
Mensen en vooral Jonge kinderen zijn van nature nieuwsgierig naar wat er om hen heen gebeurt. In hun spel zijn ze constant bezig met uitvinden hoe de wereld in elkaar zit
Slide 5 - Slide
Wat is een experiment (onderzoekje)?
Slide 6 - Open question
Mijn vraag
hoe kan ik het beste mieren lokken?
Met jam of suiker
Hoe kan ik dit onderzoeken?
Slide 7 - Slide
Wat is je verwachting? Dit noemen we de hypothese
Slide 8 - Open question
onderzoeksopzet:
Twee mieren
(een grote zwarte en een kleine rode mier)
links staat suiker in de schaduw en rechts staat jam in de zon.
Hypothese: Als de mieren naar de jam lopen vinden ze jam lekkerder als suiker
Slide 9 - Slide
Wat zou je anders doen bij dit onderzoek?
Slide 10 - Mind map
Hoe kunnen we dit onderzoeken? Bedenk een goede manier
Slide 11 - Open question
In een onderzoek betekent betrouwbaarheid 'de mate waarin een meting onafhankelijk is van toeval '. Wanneer de uitkomsten van een onderzoek zijn bepaald door verschillende toevallige factoren, is de betrouwbaarheid minder.
Slide 12 - Slide
Onderzoeksgroep
Grote groep
groep is een gebalanceerde groep bij mensen: verschillende leeftijden, zowel man als vrouw.
of baken ja onderzoek af voor alleen mannen en herhaal het onderzoek later met alleen vrouwen zodat je verschil ziet.
placebo groep
Slide 13 - Slide
Wat is een hypothese?
A
Het antwoord op de onderzoeksvraag
B
Hier beschrijf je wat er fout is gegaan
C
Wat je verwacht wat het antwoord is op de onderzoeksvraag
D
De resultaten
Slide 14 - Quiz
Bij een werkplan heb je een onderzoeksgroep en een controle groep, op hoeveel onderdelen verschillen deze groepen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 15 - Quiz
Wat is de x-as en wat is de y-as?
Sleep ze naar de juiste plek!
X-as
Y-as
Slide 16 - Drag question
Uit hoeveel organismen moet een onderzoeksgroep minstens bestaan?
A
5
B
15 -50
C
50-100
D
200-5000
Slide 17 - Quiz
Waarvoor wordt wetenschappelijk onderzoek gebruikt?