week 17 les 2

Voorlezen blz. 60 t/m...
timer
5:00
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorlezen blz. 60 t/m...
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

- Het lijdend voorwerp herhalen
- uitleg meewerkend voorwerp
- zelfstandig werken en nakijken

Slide 2 - Slide

lijdend voorwerp
Voorbeeld het lijdend voorwerp

Slide 3 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
  • Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 
  • Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 
  • Het is belangrijk dat je weet dat niet iedere zin een lijdend voorwerp heeft.
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 4 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 

Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 

Wat + pv/wg + ow? =  lijdend voorwerp


Lijdend voorwerp (lv)

Slide 5 - Slide

Het lijdend voorwerp
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 
Wie of wat
+
gezegde
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 6 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 7 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
altijd 
Het lijdend voorwerp

Waar
zet
jij 
jouw racefiets
neer?

Slide 8 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Lijdend voorwerp
Julia en Kim
gaven
aan hun moeder
een cadeautje

Slide 9 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
De handbaltrainer zet het wedstrijdschema op Facebook. 
.
Het lijdend voorwerp
De handbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.

Slide 10 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp in: 
Jan maakt altijd zijn huiswerk.
lijdend voorwerp
Jan
zijn huiswerk.
maakt
altijd

Slide 11 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
geboekt.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
een vakantie

Slide 12 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
Wij
hebben
vanavond
een serie 

Slide 13 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?

Ik kan nu het lijdend voorwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
een zin

Slide 14 - Quiz

Hoe vind je het lijdend voorwerp? Het lijdend voorwerp is antwoord op de vraag:

A
Wie /wat + onderwerp + gezegde?
B
Wie/wat + persoonsvorm?
C
Wie/wat + onderwerp?
D
Wie/wat + gezegde?

Slide 15 - Quiz

Lijdend voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Jij kan het lijdend voorwerp in deze zin vinden.

A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in deze zin
D
kan vinden

Slide 16 - Quiz

Meewerkend voorwerp

Slide 17 - Slide

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is iemand die meewerkt met het onderwerp. Het meewerkend voorwerp ontvangt iets. 
Je stelt de vraag aan wie wordt iets gegeven of voor wie wordt iets gedaan? 

Leon geeft een cadeau aan Emma.
Ik doe de afwas voor mijn moeder. 

Let op! Niet iedere zin heeft een meewerkend voorwerp.

Slide 18 - Slide

het werkwoordelijk gezegde
het onderwerp
het lijdend voorwerp
het meewerkend voorwerp
Ik
regel
voor hem
een taxi.

Slide 19 - Drag question

meewerkend voorwerp
Haar moeder
een lange preek.
gaf
haar

Slide 20 - Drag question

meewerkend voorwerp
Het meisje
elke dag
brengt
haar paard
hooi.

Slide 21 - Drag question

Jurgen
leent
zijn pen
aan Michiel.
onderwerp
persoonsvorm
lijdend 
voorwerp
meewerkend voorwerp

Slide 22 - Drag question

meewerkend voorwerp
Het meisje
al
had
de uitnodigingen voor het feest
aan de hele klas
gegeven.

Slide 23 - Drag question

De meester    moet     haar     de taalles     uitleggen
onderwerp
lijdend
voorwerp
meewerkend voorwerp
pv/gezegde

Slide 24 - Drag question

meewerkend voorwerp
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 25 - Drag question

meewerkend voorwerp
Klas 2D
chocola.
geeft
mevrouw Rosink

Slide 26 - Drag question

Mijn broer timmert zijn eigen tafel
Ik zag jou.
De zorg biedt nu extra hulp aan ouderen
Heeft hij hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 27 - Drag question

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 28 - Drag question

werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Geef
jij
dat
aan hem?

Slide 29 - Drag question

Mijn moeder

geeft

mij
een glas ranja
onderwerp
gezegde
meewerkend voorwerp
lijdend
voorwerp

Slide 30 - Drag question

Aan de slag!
Ga naar: https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/lijdend-voorwerp/

Ga naar: https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/meewerkend-voorwerp/

Maak de oefeningen. Vind je één van de twee extra moeilijk, oefen deze dan meer!

timer
10:00

Slide 31 - Slide