Paragraaf 2.5 Part 2

1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welcome
1B3

Slide 2 - Slide

What are we going to do?
  • Herhaling: Persoonlijke voornaamwoorden
  • Homework
  • Reading
  • Zelfstandig werk

Slide 3 - Slide

Today's goal
Today's goal is to know how to use persoonlijke voornaamwoorden

Slide 4 - Slide

                                       Paragraaf 2,5
                                        Opdracht 1 t/m 7

Slide 5 - Slide

1

Slide 6 - Video

01:19
Wat weet je nog over persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 7 - Mind map

Persoonlijke voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend wezen.



He is a duck.

Slide 8 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
(onderwerp)

I (ik)
You (jij)
He/She/It (hij/zij/het)
We (wij)
You (jullie)
They (zij)

Persoonlijke voornaamwoorden
(niet-onderwerp)

Me (me)
You (jou)
Him/Her/It (hem/haar/het)
Us (ons)
You (jullie)
Them (hen)

Slide 9 - Slide

I am hungry.
Can you please bring ... a snack?
A
I
B
me
C
he
D
they

Slide 10 - Quiz

We are going camping. Do you want to join ...
A
I
B
you
C
him
D
us

Slide 11 - Quiz

f. My sister and I need help.
Can you help ... ?
A
me
B
I
C
us
D
you

Slide 12 - Quiz

Let's work!
Paragraaf 2.5 Opdracht 9

  • Pak opdracht 9 voor je.
  • Wacht op instructie. 

Let's read together.

Slide 13 - Slide

                                       Paragraaf 2,5
                                        Opdracht 8 t/m 14

                                            Klaar Test Jezelf

Slide 14 - Slide