H3 De Romeinen Oefentoets

Zet de onderstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde:

1 Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser.
2 Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen.
3 Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk.
4 Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
4 --> 1 --> 3 --> 2
B
2 --> 4 --> 1 --> 3
C
1 --> 4 --> 3--> 2
D
3 --> 4 --> 1 --> 2
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zet de onderstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde:

1 Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser.
2 Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen.
3 Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk.
4 Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
4 --> 1 --> 3 --> 2
B
2 --> 4 --> 1 --> 3
C
1 --> 4 --> 3--> 2
D
3 --> 4 --> 1 --> 2

Slide 1 - Quiz

Welke groep waren in het begin vooral aanhangers van het Christendom?
A
Rijke Romeinen
B
Slaven
C
Moslims
D
Joden

Slide 2 - Quiz

Welke cijfers over de Romeinen zijn juist?
1 Romeinen leefden in een landbouwstedelijke samenleving.
2 De Rijn werd de zuidelijke grens van het Romeinse rijk.
3 De grenzen werden bewaakt door legioenen.
4 Germanen ten noordoosten van de Rijn leefden in een landbouwstedelijke samenleving.
5 Romeinen en Germanen dreven geen handel over de grens.
6 Volkeren in het grensgebied werden geromaniseerd.
A
1, 3 en 6
B
1, 2 en 5
C
2 en 4
D
3 en 6

Slide 3 - Quiz

Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
1 De Romeinen verboden het christendom.
2 Het christendom werd de Romeinse staatsgodsdienst; andere geloven werden verboden.
3 Keizer Constantijn (zie plaatje) gaf de christenen godsdienstvrijheid.
4 Volgelingen van Jezus Christus stichtten het christendom.
A
4 --> 1 --> 3 --> 2
B
1 --> 3 --> 4 --> 2
C
2 --> 1 --> 3 --> 4
D
3 --> 1 --> 4 --> 2

Slide 4 - Quiz

Maak de zin af:

De Romeinen hadden eerst een....
A
monotheïstisch geloof
B
polytheïstisch geloof

Slide 5 - Quiz

Welke zin over de Romeinen is juist?
A
Als Romeinse burgers (met burgerrecht) heb je meer rechten.
B
Elke provincie in het Romeinse rijk had zijn eigen munten.
C
In het hele rijk werd dezelfde taal gesproken.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 6 - Quiz

Welke zin is juist?
A
De Romeinen vereerden eerst maar één god.
B
De Romeinen waren over het algemeen niet zo streng tegenover andere godsdiensten.
C
Het jodendom is een polytheïstische godsdienst.
D
Geen van de zinnen is juist.

Slide 7 - Quiz

Deze toets gaat over de Romeinen.
Welk plaatje hoort bij dit tijdvak?
A
Plaatje 1
B
Plaatje 2
C
Plaatje 3
D
Plaatje 4

Slide 8 - Quiz

Rond 300 was het Romeinse Rijk in oppervlakte op z'n groot.
Al het gebied rondom een zee (zie rood kruisje in de afbeelding) was van het Romeinse Rijk.
Hoe heette deze zee (zie rood kruisje)?
A
De Middellandse zee
B
De Noordzee
C
De Kaspische zee
D
De Zwarte zee

Slide 9 - Quiz

De Romeinen hadden heel veel goden. Hieronder zie je 3 omschrijvingen van deze goden:

1. 'God van de oorlog'.
2. 'De oppergod'.


Wat zijn de namen van deze twee goden?
A
1. Mercurius, 2. Jupiter
B
1. Mercurius, 2. Saturnus
C
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
D
1. Mars, 2. Jupiter

Slide 10 - Quiz

Op een gegeven moment verboden de Romeinen het christendom in hun rijk. Waarom?
A
christenen wilden de Romeinse keizer niet eren
B
christenen wilden de Romeinse goden vereren.
C
christenen geloofden dat hun goden kwaad waren op de Romeinen.
D
Geen van de genoemde redenen zijn juist.

Slide 11 - Quiz

Deze opdracht gaat over romanisering.

Wat is GEEN voorbeeld van romanisering?
A
Een Bataafse militair gelegerd in Noord-Engeland schrijft in het Latijn een brief aan zijn vader.
B
Een Frieze handelaar koopt in Noviomagus potten met Romeins muntgeld om deze ten noorden van de grens weer te verkopen.
C
Een Germaanse vrouw gaat wekelijks naar het badhuis in Mosa Traiectum om een middag te ontspannen.
D
Een Keltische bard (een zanger) zingt liederen over de heldendaden van Keltische helden van vroeger.

Slide 12 - Quiz

De Romeinen kregen in het noorden van hun rijk te maken met Germaanse volken

De afbeelding hiernaast is daarvan een voorbeeld want:

A
de toren heeft zuilen.
B
de toren is gebouwd aan de Rijn, ter verdediging tegen Germanen.
C
de toren is ontworpen door Grieken en Romeinen.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 13 - Quiz

Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:

1. Het West-Romeinse rijk eindigt.
2. Jezus Christus wordt gekruisigd.
3. Keizer Constantijn geeft christenen godsdienstvrijheid.

A
2 --> 3 --> 1
B
1 --> 3 --> 2
C
3 --> 2 --> 1
D
2 --> 1 --> 3

Slide 14 - Quiz

Op de afbeelding hiernaast zie je Constantijn op een mozaïek uit omstreeks 1000 in een kerk in ConstantinopeI, de hoofdstad van het Oost-Romeinse rijk.



De afbeelding is een voorbeeld van het feit dat Constantijn de Grote belangrijk is geweest voor de verspreiding van het Christelijk geloof, want:

A
Constantijn was afgebeeld met een kerk.
B
Constantijn draagt een kroon
C
Constantinopel was de hoofdstad van het Oost-Romeinse rijk.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 15 - Quiz

Germanen hadden ook hun eigen goden Welke goden zijn alle 3 Germaans?
A
Mercurius, Donar en Jupiter
B
Wodan, Donar en Frya
C
Wodan, Venus en Donar
D
Venus, Mercurius en Wodan

Slide 16 - Quiz

Grieken
Romeinen

Slide 17 - Drag question

 Soldaat
 Senator
Rijke Romeinse vrouw
Slaven
Feest van rijke Romeinen.
Romeins huis

Slide 18 - Drag question

Maak de juiste combinaties.
senaat
limes
consul
Germanen
Augustus
Volk ten noorden van de Romeinse limes.
Leider van het Romeinse rijk.
Grens van het Romeinse Rijk.
Romeinse keizer.
Hier werden belangrijke beslissingen genomen in het Romeinse Rijk.

Slide 19 - Drag question