Taal Geheimen quiz

Taal geheimen quiz
18 vragen 
voor de ultieme test
probeer de test te kraken!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Taal geheimen quiz
18 vragen 
voor de ultieme test
probeer de test te kraken!

Slide 1 - Slide

Kraak de Code 
16 1 11/ 5 5 14/ 12 1 16 20 15 16/ 5 14/ 7 1/ 14 1 1 18/ 12 5 19 19 15 14 21 16
elk cijfer staat voor een letter. kijk maar naar het alfabet. 1 is dus letter A etc. 

Slide 2 - Slide

We gaan beginnen dus monden dicht! 

Slide 3 - Slide

je gelooft iemand, hoe heet dit?
A
verklappen
B
aardig vinden
C
voor je houden
D
vertrouwen

Slide 4 - Quiz

erachter komen wat de code is?
A
uitvinden
B
kraken
C
oprichten
D
ontcijferen

Slide 5 - Quiz

hoe iemand eruit ziet
A
zich vermommen
B
de leden
C
uiterlijk
D
gezicht

Slide 6 - Quiz

de bekende ....... is opgepakt door de politie
wat moet er op de puntjes staan?
A
leden
B
bespioneren
C
crimineel
D
bende

Slide 7 - Quiz

bespioneren 
zich vermommen 

Slide 8 - Drag question

een club starten
A
oprichten
B
club starten
C
beginnen
D
kraken

Slide 9 - Quiz

zinnen die je op een speciale manier schrijft.
A
de code
B
geheimzinnig
C
het geheimschrift
D
ontcijferen

Slide 10 - Quiz

niet laten meedoen
A
buitensluiten
B
binnensluiten
C
de leden
D
verklappen

Slide 11 - Quiz

stoute of ondeugende dingen doen
hoe wordt dit genoemd?

Slide 12 - Open question

niet aan iemand doorvertellen
A
vertrouwen
B
voor je houden
C
verklappen
D
vertellen

Slide 13 - Quiz

je bent lid van een band. je behoort nu tot de ...... van de club
A
leden
B
onderdeel
C
D
lid worden

Slide 14 - Quiz

je bent nu ....... van een club
A
leden
B
lid
C
bende
D
boef

Slide 15 - Quiz

iets vertellen wat eigenlijk geheim had moeten blijven

Slide 16 - Open question

Meester Rene doet heel erg stiekem
hij doet .............
A
stiekem
B
spannend
C
geheimzinnig
D
eerlijk

Slide 17 - Quiz

iets wat je vertelt of schrijft aan een ander.
A
de code
B
de mail
C
het appje
D
het bericht

Slide 18 - Quiz

verzin nu zelf een vraag met de woorden van de week

Slide 19 - Open question

Einde

Slide 20 - Slide