Trappen van vergelijking

Unit 6: Holidays
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Unit 6: Holidays

Slide 1 - Slide

Today's class
  • Do you know the city? 
  • uitleg vergelijken 
  • aan de slag
  •  tijd over? spelletje 

Slide 2 - Slide

I drive ___ than my husband.
A
safe
B
safer
C
safest

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Vergrotende en overtreffende trap

Slide 10 - Slide

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Slide 11 - Slide

Vergrotende trap:
-ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is fatter than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
-EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Rob is the fattest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 12 - Slide

Let op woorden die eindigen op een Y!

Slide 13 - Slide

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest

Slide 14 - Quiz

Let op!

goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst

Slide 15 - Slide

Michael Jackson was the
___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest

Slide 16 - Quiz

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 17 - Quiz

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 18 - Quiz

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van 'Cheap'

Slide 19 - Open question

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van 'old'?

Slide 20 - Open question

She is the .......... English teacher at JenaXL.
A
worst
B
funniest
C
best
D
strictest

Slide 21 - Quiz

aan de slag 
Maken: opdracht 8 t/m 12

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide