BLOK 1 FICTIE Lekker lezen verhaal (Anette)

Hoe werkt het boek van Nederlands? 
bekijk de kaft en blader het boek maar door. 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe werkt het boek van Nederlands? 
bekijk de kaft en blader het boek maar door. 

Slide 1 - Slide

Wat zie je?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Lekker lezen ..... 
Vandaag starten we met blok 1

De doelen van deze les zijn:
  • aan het einde van het verhaal weet je wie de hoofdpersoon en bijfiguren zijn.
  • je kunt de belangrijkste dingen vertellen 

Slide 5 - Slide

dit is de schrijver van het boek:
dit is de titel van het boek.
Het verhaal dat we vandaag lezen is het begin van het boek. 

Slide 6 - Slide

moeilijke woorden:
In het verhaal komen moeilijke woorden voor. 
We gaan eerst even kijken welke woorden je al kent.
Dat doen we door het maken van een sleepopdracht.
Probeer maar eens......  

Slide 7 - Slide

opgescheept
grijns (grijzen)
complimenten
geniaal
mokken
vinnig
grof
de mazzel
briest (briesen)
grauwe
(de) glimp
ik baan we een weg
zeul (zeulen)
smalend
fel / scherp
woorden die iets aardigs zeggen
flits
geluk
een heel goed idee
kijken alsof je de ander niet veel waard vindt
sjouw (sjouwen)
lach... spottend
grijze / niet helder
ruw / onbeleefd
ik maak een doorgang voor mezelf
tegen je zin in met iemand moeten omgaan
verschrikkelijk tekeer gaan
mopperen

Slide 8 - Drag question

Zoek op in je boek: 


Blz 9: daar begint het verhaal.  
Het verhaal heet: Op reis

We lezen het samen

Slide 9 - Slide

In het begin van het verhaal maak je kennis met Willem en de  ik-figuur. (later lees je dat hij Bas heet) 

Wat weet je nog van het verhaal ?

Slide 10 - Slide

In groep 8 hoorden Willem en Bas (= ik-figuur) bij de .....
A
populaire kinderen
B
losers
C
pestkoppen

Slide 11 - Quiz

Met wie konden Willem en Bas (= ik-figuur) het niet goed vinden?
A
Kevin
B
Janna
C
Jeffrey
D
Lucie

Slide 12 - Quiz

Wie gaat er op vakantie?
A
Bas (= ik-figuur)
B
Willem

Slide 13 - Quiz

Waar gaat Bas (= ik-figuur) precies naar toe?
A
Texel
B
Ameland
C
Schiermonnikoog
D
Terschelling

Slide 14 - Quiz

Wie gaan er naar dezelfde school ná groep 8
A
Bas (=ik-figuur) en Kevin
B
Willem en Bas (= ik-figuur)
C
Willem en Janna
D
Willem en Kevin

Slide 15 - Quiz

Welk berichtje krijgt Bas (= ik-figuur) aan het einde van het verhaal?
A
Goed nieuws: Willem gaat ook naar Schiermonnikoog
B
Slecht nieuws voor Bas: Kevin gaat ook naar Schiermonnikoog

Slide 16 - Quiz

Ik weet wie de belangrijkste personen zijn in dit verhaal:
A
ja, ik vond het niet moeilijk om dat te ontdekken
B
Ik begreep in het begin niet goed dat Bas de ik=figuur was
C
Ik snap het eigenlijk niet zo goed omdat er zoveel namen voorkomen in het verhaal

Slide 17 - Quiz

Ik heb begrepen waar het verhaal over ging:
A
ja
B
niet alles
C
een heel klein beetje
D
snap er niks van

Slide 18 - Quiz

Opdracht 1 blz 13
We gaan deze opdracht maken en opschrijven in je schrift:
Schrijf in je schrift op de eerste regel Blok 1
Laat een regel open
Schrijf op de derde regel opdracht 1 blz. 13 
Daarna komen de antwoorden op de vragen 

Slide 19 - Slide

huiswerk 
Maak van opdracht 1 blz 13 
vraag 5 t/m 7  
in je schrift.

schrijf het nu op in je agenda! 
Donderdag 6e  uur Ned

Slide 20 - Slide

Nakijken huiswerk 
  • 5 Dit verhaal speelt zich af in de zomer. Dat weet ik, omdat de vakantie begint. Er staat ook in het verhaal dat de ik-persoon en zijn vriend naar de middelbare school gaan.
  • 6 Het gesprek gaat over de bootreis naar het eiland waar Bas, Janna en hun ouders de vakantie doorbrengen.
  • 7 a De sfeer is niet gezellig.
  •  b Dat komt, omdat Janna en Bas liever de middagboot nemen. Hun vader wil de boot van halftwaalf halen. Daarom moeten ze hun eerste vakantiedag al heel vroeg opstaan.

Slide 21 - Slide