M2A_U2L4_past continuous_20-11-2023

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welcome M2A

[e-mail]

Homework

Afmaken opdrachten 3 - 6

Leer de vocabulaire van les 1

What is a cost of living crisis? And do you think this is an issue in the Netherlands as well?

Learning targets

Je begrijpt wat tag questions zijn en waar ze voor gebruikt worden.

Je kunt voor een gegeven zin zelf een tag question vormen.

Tag questions

You can use tag questions, can't you?

Je begrijpt wat tag questions zijn en waar ze voor gebruikt worden.

Een korte vraag aan het einde van een zin: ..., is it? / ...,isn't it?

Hiermee vraag je om bevestiging:

nietwaar?/ hè?/ toch?/ vind je niet?

Je begrijpt wat tag questions zijn en waar ze voor gebruikt worden.

You're at school together, aren't you?

You're not busy, are you?

Je begrijpt wat tag questions zijn en waar ze voor gebruikt worden.

You're at school together, aren't you?

You're not busy, are you?

Je begrijpt wat tag questions zijn en waar ze voor gebruikt worden.

You like ice cream, don't you?

She is coming with us, isn't she?

He can swim, can't he?

We should go now, shouldn't we?

They were at the party, weren't they?

Je begrijpt wat tag questions zijn en waar ze voor gebruikt worden.

In een tag herhaal je to be of een hulpwerkwoord (bijvoorbeeld have, can, could)

You can hear me now, can't you?

She's not angry, is she?

Je begrijpt wat tag questions zijn en waar ze voor gebruikt worden.

In een tag herhaal je to be of een hulpwerkwoord (bijvoorbeeld have, can, could)

You can hear me now, can't you?

She's not angry, is she?

Je begrijpt wat tag questions zijn en waar ze voor gebruikt worden.

Het onderwerp van de tag question is een persoonlijk voornaamwoord (I, you, he, she, it ....) of there.

Students can't come here, can they?

There isn't any food left, is there?

Je begrijpt wat tag questions zijn en waar ze voor gebruikt worden.

1. You are happy, ______________________________________________?
   
2. They have finished their homework, ________________________?
   
3. She can speak French, _____________________________________?
   
4. He is a doctor, ______________________________________________?
   
5. We have seen that movie, __________________________________?
   
6. It's a beautiful day, _________________________________________?
   
7. You haven't been to London before, ________________________?
   

She could solve the puzzle, couldn't she?

You are coming with us, aren't you?

Let's get to work

Wat	Maak opdracht 7 op pagina 92/93 in je werkboek
Hoe	In tweetallen
Hulp	Boek, Klasgenoot, Leraar
Tijd	.......... minuten
Klaar	Schrijf zelf een zin met to be, have, can of could met een question tag erachter.

Learning targets

Je begrijpt wat tag questions zijn en waar ze voor gebruikt worden.

Je kunt voor een gegeven zin zelf een tag question vormen.

Homework

Afmaken opdrachten 1-7

Leer de grammatica van de question tags en leer de vocabulaire van les 1.

play.blooket.com