Subjectief = niet neutraal, eigen mening komt naar voren
Vraag: vind ik dit ook?
Slide 7 - Slide
Tekstdoelen: even opfrissen
Om het doel te vinden let je op de titel, de bron, afbeeldingen en de hoofdgedachte. Je noemt dit ook wel de voorkeursplaatsen.
Het doel van de tekst is het antwoord op: "Wat wil de schrijver van de tekst bereiken bij de lezers?"
Slide 8 - Slide
De tekstdoelen (herhaling):
1. Informeren: de schrijver wil dat je iets te weten komt 2. Activeren/tot handelen aansporen: de schrijver wil dat jer iets doet 3. Overtuigen: de schrijver wil je overtuigen van zijn/haar mening 4. Gevoelens uiten: de schrijver wil je vertellen hoe hij/zij zich voelt 5. Adviseren: de schrijver wil je raad geven 6. Waarschuwen: de schrijver wil je vertellen dat je iets niet moet doen of moet vinden 7. Amuseren: de schrijver wil je vermaken met het verhaal: ter ontspanning
Slide 9 - Slide
De opdracht:
Op de volgende dia vind je een link naar een quiz. Deze quiz kan je in een klein groepje doen. Noteer de punten die je hebt gehaald.
Wie heeft het beste gescoord?
Slide 10 - Slide
flipquiz.me
Slide 11 - Link
De volgende les
We gaan het de volgende les hebben over analyserend lezen.