9.2 Goed geregeld

Wat gebeurt er in je lichaam?
Homeostase: lichaamsprocessen verlopen alleen maar goed als de omstandigheden in je lichaam zo veel mogelijk constant, oftewel hetzelfde zijn. Je lichaam probeert veranderingen dan ook zo snel mogelijk op te heffen.
  • Stoffen waarvan er te veel in je bloed komen, worden verwijderd. Dat heet uitscheiding
  • Stoffen waarvan er te weinig zijn, worden aangevuld.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gebeurt er in je lichaam?
Homeostase: lichaamsprocessen verlopen alleen maar goed als de omstandigheden in je lichaam zo veel mogelijk constant, oftewel hetzelfde zijn. Je lichaam probeert veranderingen dan ook zo snel mogelijk op te heffen.
  • Stoffen waarvan er te veel in je bloed komen, worden verwijderd. Dat heet uitscheiding
  • Stoffen waarvan er te weinig zijn, worden aangevuld.

Slide 1 - Slide

Uitscheidingsorganen

Slide 2 - Slide

Hoe regel je het glucosegehalte van je bloed?
  • Je lichaam heeft glucose nodig. Glucose is ‘brandstof’ voor je lichaam. Het geeft je energie om te bewegen, warm te blijven en voor alle processen die in je lichaam plaatsvinden.

  • Je lichaam regelt de hoeveelheid glucose in je bloed met twee hormonen: insuline en glucagon
  • Deze hormonen worden geproduceerd in de alvleesklier.

Slide 3 - Slide

Regeling van de hoeveelheid glucose in het bloed

Slide 4 - Slide

Suikerziekte/Diabetes
  • De regeling van glucose werkt niet goed: 
  1. Cellen nemen te weinig glucose uit het bloed op -> moe
  2. De spieren en de lever slaan te weinig glucose op -> bloedglucose te hoog
  3. De nieren halen het teveel aan glucose uit het bloed en de patiënt plast het vervolgens uit (= test ziekenhuis)

Slide 5 - Slide

Er zijn twee soorten diabetes

  • Bij diabetes type 1 zijn de alvleeskliercellen die insuline maken beschadigd. Hierdoor maakt de alvleesklier onvoldoende insuline.
  • Bij diabetes type 2 zijn de lichaamscellen ongevoelig geworden voor insuline. Hierdoor werkt het hormoon niet goed meer. Diabetes type 2 komt veel voor bij mensen met overgewicht, die weinig bewegen.

Slide 6 - Slide

De lever
  • Je lever zorgt voor opbouw, omzetting, afbraak, opslag en afvoer van stoffen.

  • De leverslagader voert bloed met zuurstof naar de lever.
  • Door de poortader komt bloed met stoffen die door de darmen zijn opgenomen.

  • Fabriek: opbouw/afbraak bepaalde stoffen die vervolgens (in bloed) naar leverader worden vervoerd.

Slide 7 - Slide

De leverfabriek: Opbouwen en omzetten
- In je verteringsstelsel worden eiwitten afgebroken tot hun bouwstenen: aminozuren. De lever maakt van de aminozuren weer nieuwe eiwitten.

- De lever kan ook glucose omzetten in vet en van vet cholesterol maken.

Slide 8 - Slide

De leverfabriek: Afbreken
- Als er te veel aminozuren in je bloed zitten, breekt je lever ze af. Daarbij ontstaat ureum. Die stof wordt door de nieren uitgescheiden.

- Je lever breekt ook giftige stoffen zoals medicijnen en alcohol af.

Slide 9 - Slide

De leverfabriek: Afvoeren
- Via de gal die de lever maakt, worden afvalstoffen uitgescheiden

- Versleten rode bloedcellen -> afbraak in de milt -> Hemoglobine uit de rode bloedcellen wordt daarbij omgezet in bilirubine (een gele stof) -> bloed -> lever -> gemengd met gal en vervolgens via de ontlasting uitgescheiden.

Slide 10 - Slide

De leverfabriek: Opslaan
- De lever slaat glucose op in de vorm van glycogeen.

- De lever slaat ook ijzer op. Dit ijzer is afkomstig van de hemoglobine uit versleten rode bloedcellen.

Slide 11 - Slide

De nieren
  • Via de nierslagaders komt er bloed met afvalstoffen in de nieren -> filteren -> gezuiverd bloed -> nieraders -> = urine -> urineleiders -> blaas -> opslag tot plassen

  • Welke afvalstoffen?  giftige stoffen en afbraakproducten lever/alcohol/medicijnen, overtollig zout en vitaminen, overbodige stoffen (bijv. kleurstoffen)





Slide 12 - Slide

Huiswerk
9.2 maak opdrachten 1 t/m 21 + nakijken + laten zien in Lesson up 

Slide 13 - Slide