1B verwijswoorden 5.3 lezen

Goede morgen allemaal!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goede morgen allemaal!

Slide 1 - Slide

Lesdoelen van vandaag:
  • je weet het nog wanneer je een meervoud met -en schrijft, met -s of met 's.
  • je leert wat een verwijswoord is
  • je weet hoe je een verwijswoord gebruikt
  • je herkent waar een verwijswoord naar verwijst

Slide 2 - Slide

even terugkijken

Slide 3 - Slide

Bij het meervoud van bak
A
zet je alleen-en erachter
B
moet er een letter bij en dan -en
C
moet er een letter af.

Slide 4 - Quiz

Welke twee woorden zijn geen tegenstelling ....
A
laag - hoog
B
veilig - gevaarlijk
C
prijzig - duur
D
boven - onder

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Een verwijswoord....
Verwijst naar één of meer woorden uit de tekst
Zorgt voor afwisseling in de tekst
Je weet al dat je voor de-woorden deze of die kunt zetten.
Voor het woorden zet je dit of dat.

Slide 7 - Slide

Mevrouw Zoethout en meneer Hekkema fietsen naar school
Voorbeelden:

Dat merk kun je hier niet kopen, maar dit wel, hoor.

Die fiets is erg mooi, maar deze is goedkoper.

De jas die ik kocht, was te kort.

Met het woord dat kun je ook naar een hele zin verwijzen:
-Er rent een losgebroken schaap door de straat. Dat is erg grappig. 

Slide 8 - Slide

Weet jij van wie het liedje is dat ze nu draaien?
A
Het verwijswoord is dat
B
Het verwijswoord is wie
C
Het verwijswoord is draaien
D
Het verwijswoord is het

Slide 9 - Quiz

Het schilderij is heel mooi! Wie heeft dat / die gemaakt?
A
dat
B
die

Slide 10 - Quiz

Kies uit deze die of dit?
Ik schreef snel een briefje en plakte .......... op het raam.
A
deze
B
die
C
dit

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de verwijswoorden?

Slide 12 - Slide

Aan het werk.
  • Maak de startopdracht en  opdracht 1, 2 3 en 4 van blz. 154, 155 en 156.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Vragen???

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide