ACT zwachtelen en glucose meten.

Verpleegtechnisch handelen
18OD
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Verpleegtechnisch handelen
18OD

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

ACT zwachtelen / compressietherapie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je weet wat ACT zwachtelen is
  • Je kent de indicaties en contra-indicaties bij ACT zwachtelen
  • Je hebt gezien hoe de handeling werkt en begrijpt dit
  • Je kent de verpleegkundige aandachtpunten en weet welke voorlichting je aan de zorgvrager kunt geven. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

ACT zwachtelen
A = ambulante
C = compressie
T = therapie


  • Het is een arbeidsintensieve en complexe vaardigheid.
  • Wordt alleen uitgevoerd in opdracht van een arts. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Compressie
  • Uitoefenen van druk
  • Hoogste druk rond de enkels
  • Druk neemt af richting het hart
  • Druk rond de benen is gelijkmatig
  • Bij twee zwachtels; andere richting

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Noem minimaal één reden om een zwachtelverband aan te leggen

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Indicaties
  • Voorkomen oedeem (door bijv. veneuze insufficiëntie)
   
  • Voorkomen lymfe-oedeem (door bijv. onvoldoende werking lymfesysteem)

  • (voorkomen van) trombose

  • Behandeling van ulcus cruris

  • Spataderen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Veneuze insufficientie
Wordt veroorzaakt doordat kleppen in de aderen niet goed meer werken. 
Hierdoor hoopt overtollig vocht zich op. 
Er ontstaan o.a. spataderen, het bloed wat zich daar heeft verzameld, verspreidt zich naar omliggende weefsels.

Factoren die een rol spelen;
  • Leeftijd
  • Verminderde mobiliteit
  • Obesitas 
  • Geslacht; vrouwen vaker dan mannen. 
  • Erfelijkheid 



https://www.medi.nl/gezondheid/diagnose-therapie/vaatproblemen/veneuze-insufficientie/

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Korte rek zwachtels

Niet/weinig rekbaar
Werkdruk
Bij mobiele zorgvragers
Dag en nacht te dragen
Twee zwachtels per been
Lange rek zwachtels

Rekbaar
Rustdruk
Bij minder mobiele zorgvragers
Alléén overdag!
Alle zwachtels zijn wasbaar op 30 graden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is polsteren?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Polsteren
  • Been rond en conisch maken
  • Holten opvullen met polstermateriaal en scherpe randen (scheenbeen) afvlakken
  • Doel: gelijkmatige drukverdeling
  • Synthetische watten en tubifast buisverband

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Problemen bij het zwachtelen

  • Pijn
  • Irritatie van de huid
  • Vensteroedeem
  • Striemen en blaren
  • Kleur tenen
  • Afzakken van de zwachtel

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Contra-indicaties
o.a.:
Arteriële insufficiëntie: Een (te) hoge druk kan de bloedtoevoer naar de huid en het onderhuidse weefsel verminderen en leiden tot necrose en ulceratie. Dit geldt met name voor patiënten bij wie de arteriële doorbloeding reeds verminderd is.

Huidaandoening

Allergie voor bestanddelen van de zwachtels

Hartproblemen (afhankelijk van situatie)
'Wanneer je twee benen met oedeem zwachtelt, gaat het vocht omhoog, richting het hart. Dit kan soms wel tien liter vocht zijn. Bij hartfalen is het hart hier niet op voorbereid en kan dit fataal aflopen

Reuma

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Verpleegkundige aandachtspunten
  • Heb aandacht en begrip voor pijn, oedeem, beperkingen en verminderde mobiliteit van de zorgvrager.

  • Realiseer je dat het belangrijk is dat deze handeling goed uitgevoerd wordt en ken de indicaties & contra-indicaties.

  • Geef de zorgvrager goede voorlichting.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Voorlichting
Er zijn leefregels voor zorgvragers met ACT zwachtels.
  • Hoe om te gaan met veranderende leefwijze; mobiliteit, aanschaf materialen, hulpmiddelen etc. 
  • Beter liggen en lopen dan zitten en staan.
  • Vermijd overmatige warmte, zoals vloerverwarming, een heet bad of te veel zon.
  • Let op lichaamsgewicht.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

AAN DE SLAG!






Vergeet VILANS niet...

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Hormonen alvleesklier 
Eilandjes van Langerhans
  • Glucagon :  wordt afgegeven bij een te lage suikerspiegel in het bloed. zet in het lichaam opgeslagen suiker (glycogeen)om in glucose.
  • Insuline: zorgt voor opname van glucose in de cellen; zet de lever en spiercellen aan tot opslag in de vorm van glycogeen; zorgt voor vervoer van glucose 

 


Slide 21 - Slide

De hormonale cellen van de alvleesklier liggen in groepen, die de eilandjes van Langerhands worden genoemd. deze eilandjes liggen verspreid tussen de exocrien klierweefsel. 

Elk eilandje heeft twee verschillende celtypen die een rol spelen bij de suikerstofwisseling.
De alfacellen: die het hormoon glucagon produceren.
Glucagon wordt afgegeven bij een te lage suikerspiegel in het bloed. Dit hormoon zet in het lichaam opgeslagen suiker (glycogeen) om in glucose.

De betacellen, die insuline afgeven. (er zijn 4 x zoveel betacellen als alfacellen)
De werking van insuline is tegengesteld aan glucagon.
Insuline
  • zet de lever en de skeletspieren aan om glucose om te zetten in glycogeen en dit op te slaan.
  • Daarnaast help insuline bij het vervoer van glucose.
  • En het zorgt ervoor dat glucose kan worden opgenomen in de cellen. Hierdoor hebben de cellen energie en daalt de bloedsuikerspiegel.
De alvleesklier werkt ook exocrien, zorgt voor een uitwendige afscheiding van alvleeskliersap naar de dunne darm met hierin spijsverteringsenzymen ter splitsing van eiwitten en vetten ) en endocrien (inwendige afscheiding)

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Pancreas = alvleesklier
Insuline: maakt de celwand doorlaatbaar voor glucose (zet het deurtje open zodat glucose van uit het bloed de cel binnen kan gaan)
In de cel wordt glucose omzet in glycogeen (opslagproduct)
INSULINE = BLOEDGLUCOSE VERLAGEND

Glucagon: zet glycogeen om in glucose met behulp van adrenaline, glucose gaat dan weer naar het bloed
GLUCAGON = BLOEDGLUCOSE VERHOGEND



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Glucose                   Insuline 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wanneer spreek je van een afwijkende glucose?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Wat doe je als met de waarde van de glucose die je gemeten hebt?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions