Constante snelheid (grafiek horizontaal) tot reactie,
daarna vertraging (grafiek omlaag)
Slide 3 - Slide
Op welk moment begint de auto te remmen ? t = 0,8 s
Wat is de snelheid van de auto (m/s)
54 / 3.6 = 15 m/s
Wat is de reactie tijd? t = 0,8 s
Wat is de reactie afstand?
opp = h x b = 15 x 0.8 = 12 m
Slide 4 - Slide
Hoe lang is de auto aan het remmen?
Welke afstand legt de auto remmend af ? (remweg)
Slide 5 - Slide
Hoe lang is de auto aan het remmen? t = 3.8 - 0.8 = 3.0 s
Welke afstand legt de auto remmend af ? (remweg)
opp = 1/2 x h x b = 1/2 x 15 x 3
opp = 22.5 m
Slide 6 - Slide
Botsen:
het verschil tussen remmen en botsen is de tijd waarin je tot stilstand komt.
Slide 7 - Slide
De kracht bij een botsing
Voor ons hoofd geldt: F = m . a
De kracht is klein als de vertraging a klein is.
a = Δv / Δt is klein als
- Δv klein is: langzaam rijden
- Δt groot is: botsingstijd groot maken
dan overleven we de botsing!
Slide 8 - Slide
Botsingstijd
Botsingstijd Δt groter maken door:
gordels
airbags
kreukelzone
verantwoorde rijstijl
Slide 9 - Slide
bekijk voorbeeld opdracht 1
Bij een botsproef met een auto komt een testpop (80 kg) in 0,060 s tot stilstand. De snelheid van de auto is 9,0 m/s. De pop is vastgemaakt met een gordel die niet uitrekt.
Bereken de gemiddelde remkracht op de pop.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Botsen
Alle energie moet ergens heen
Hoe kleiner de botskracht bij passasgier, hoe veiliger