Quiz H1 par 1 t/m 4, 6 en 7, H2 1 t/m 3

Quiz 
1 / 43
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Quiz 

Slide 1 - Slide

Noteer drie functies van een stad

Slide 2 - Open question

Welke woonwijk zie je op de afbeelding?

Slide 3 - Open question

Wat is suburbanisatie?

Slide 4 - Open question

Noteer het jaartal waarin (1) urbanisatie, (2) suburbanisatie en (3) re-urbanisatie plaatsvindt/vond

Slide 5 - Open question

Wat is een agglomeratie? Geef ook een voorbeeld.

Slide 6 - Open question

Wat is het verschil tussen een stadsgewest en een stedelijk netwerk?

Slide 7 - Open question

Wat is er bijzonder aan de Nederlandse Randstad, als je naar andere stedelijke gebieden in de wereld kijkt?

Slide 8 - Open question

Welke vier steden vormen samen de randstad?

Slide 9 - Open question

Noteer per stad waarom deze belangrijk is voor Nederland

Slide 10 - Open question

Waar ligt de Randstad in Nederland?
A
Noorden
B
Zuiden
C
Westen
D
Oosten

Slide 11 - Quiz

Noteer een voorbeeld van een activiteit die plaatsvindt in het Groene Hart

Slide 12 - Open question

Welke vorm van verstedelijking zie je hier?
A
Medina
B
Sloppenwijk
C
Gated community
D
Geplande stad

Slide 13 - Quiz

Welke vorm van verstedelijking komt voor in de islamitische wereld?
A
Medina
B
Sloppenwijk
C
Gated community
D
Geplande stad

Slide 14 - Quiz

Wat is het verschil tussen het weer en het klimaat?

Slide 15 - Open question

Beschrijf hoe het broeikaseffect werkt.

Slide 16 - Open question

Hoe heet luchtstreek A?

Slide 17 - Open question

Hoe heet luchtstreek B?

Slide 18 - Open question

Hoe heet luchtstreek C?

Slide 19 - Open question

Op de Noordpool is het kouder dan op de evenaar. Hoe kan dit? Noem twee redenen.

Slide 20 - Open question

Het is zomer op het ...
A
Noordelijk halfrond
B
Zuidelijk halfrond

Slide 21 - Quiz

Per 100 m stijging daalt de temperatuur met ...
A
0.4 graden C
B
0.6 graden C
C
4 graden C
D
6 graden C

Slide 22 - Quiz

Op de afbeelding zie je ...
A
Aanlandige wind
B
Aflandige wind

Slide 23 - Quiz

In de winter is de zee ... dan het land
A
Kouder
B
Warmer

Slide 24 - Quiz

Waarom is de zee in de winter warmer dan het land?

Slide 25 - Open question

Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?
A
In de zomer is aanlandige wind warm.
B
Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
C
In de winter is aanlandige wind koud.
D
In de winter is aanlandige wind warm.

Slide 26 - Quiz

Als de wind uit het Oosten komt is dat een ...
A
aanlandige wind
B
aflandige wind

Slide 27 - Quiz

Wind die van zee naar land gaat noemen we
A
aflandige wind
B
kustwind
C
aanlandige wind
D
afkustwind

Slide 28 - Quiz

Hoe verder van de zee, hoe meer invloed van de zee
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Hoe verder landinwaarts, hoe ..... de invloed van zee.
A
Groter
B
Kleiner

Slide 30 - Quiz

Wat zou er met Europa gebeuren in de winter als er geen warme zeestroom vanuit het westen kwam?

Slide 31 - Open question

Bij lage luchtdruk zijn er ... dan in de omgeving
A
Meer luchtdeeltjes
B
Minder luchtdeeltjes

Slide 32 - Quiz

Bij een lage luchtdrukgebied hoort ...
A
Stijgende lucht
B
Dalende lucht

Slide 33 - Quiz

Hoe warmer lucht wordt, hoe ... waterdamp het kan bevatten
A
Meer
B
Minder

Slide 34 - Quiz

Bij welke luchtdruk hebben we vaak te maken met bewolking en neerslag?
A
Hoge luchtdruk
B
Lage luchtdruk
C
Overdruk
D
Dat maakt niet uit

Slide 35 - Quiz

Lucht stroomt altijd van ...
A
noord naar zuid
B
zuid naar noord
C
hoge luchtdruk naar lage luchtdruk
D
lage lucht druk naar hoge luchtdruk

Slide 36 - Quiz

Waarom zijn er temperatuurverschillen op de aarde? Noteer vier redenen.

Slide 37 - Open question

Aanlandige wind in de winter zorgt voor
A
verkoeling bij een hoge luchtdruk
B
opwarming bij een lage luchtdruk
C
verkoeling
D
opwarming

Slide 38 - Quiz

Aanlandige wind in de zomer zorgt voor
A
verkoeling
B
opwarming
C
verkoeling bij een hoge luchtdruk
D
opwarming bij een lage luchtdruk

Slide 39 - Quiz

Bij hoge luchtdruk gaat het regenen
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quiz

Rond de tropen vind je voornamelijk...
A
Gebieden met een hoge luchtdruk
B
Gebieden met een lage luchtdruk

Slide 41 - Quiz

De wet van Buys Ballot =
A
Op noordelijk halfrond krijgt wind een afwijking naar rechts
B
Op het zuidelijk Halfrond krijgt wind een afwijking naar rechts

Slide 42 - Quiz

Vragen?

Slide 43 - Slide