2.8 De rechtsstaat in internationaal perspectief

I. Kinderen tot twaalf jaar zijn strafrechtelijk niet te vervolgen.

II. Strafrechtszaken waarbij kinderen betrokken zijn vinden achter gesloten deuren plaats.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

I. Kinderen tot twaalf jaar zijn strafrechtelijk niet te vervolgen.

II. Strafrechtszaken waarbij kinderen betrokken zijn vinden achter gesloten deuren plaats.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 1 - Quiz

I. De verdachte mag tijdens de terechtzitting het requisitoir ook zelf houden.

II. Zowel het OM als de veroordeelde kunnen in hoger beroep gaan, als zij het niet eens zijn met het vonnis.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 2 - Quiz

I. Als je de dief van je scooter tijdens de diefstal een paar ‘tikjes’ verkoopt, kun je je beroepen op overmacht-noodtoestand.

II. Als je in paniek een inbreker een pan heet water over zijn hoofd gooit, kun je een beroep doen op noodweerexces.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist

Slide 3 - Quiz

In welke stap van een rechtszaak kunnen verdachten benadrukken dat ze onschuldig zijn?
A
Requisitoir
B
Pleidooi
C
Aanklacht
D
Laatste woord verdachte

Slide 4 - Quiz

2.8 De rechtsstaat in internationaal perspectief
lesboek bladzijdes 70 t/m 75

Slide 5 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kan uitleggen hoe internationaal recht zorgt voor ondersteuning van de Nederlandse rechtsstaat 

  • Je kan uitleggen hoe het Nederlands strafrecht zich verhoudt tot andere landen  

Slide 6 - Slide

Internationale verklaringen en verdragen
  • De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948). Onderdeel is een verbod op ongelijke behandeling

  • Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1950). Onderdeel is (bijvoorbeeld) dat deelnemende landen verplicht zijn gezinsvorming en gezinshereniging toe te staan.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Internationale verklaringen en verdragen
Het VN-vluchtelingenverdrag (1951). Vormt de basis van het asielrecht. Hierin staat hoe Nederland met asielaanvragen moet omgaan.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Internationale rechtbanken/gerechtshoven 

Slide 12 - Slide

Vredespaleis Den Haag
Internationaal Gerechtshof
Geschillen tussen staten
VN

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Internationaal Strafhof Den Haag (ICC)
Als landen zelf hun verdachten niet kunnen of willen berechten

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Oorlogstribunalen
Voorbeeld: Joegoslavië-tribunaal

Opgeheven als het niet meer nodig is 

Srebrenica 1995




Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Doodstraf
In Europa alleen nog Wit-Rusland 

Verder landen als de VS, Iran, China, India, Afghanistan

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Onafhankelijkheid van rechtspraak
Nederland                                                                                                                                    
  • Rechters van de Hoge Raad worden                                              
voor het leven benoemd en
voorgedragen door andere leden 
van de Hoge Raad.
  • Aangenomen wetten worden
door de Hoge Raad niet getoetst aan
de grondwet
--> geen eigen interpretatie mogelijk


Slide 21 - Slide

Onafhankelijkheid van rechtspraak
VS

Rechters van het Hooggerechtshof (Supreme Court) worden door de 
president benoemd voor het leven.
Wetten en vonnissen worden door het Hooggerechtshof 
aan de grondwet getoetst --> wel eigen interpretatie. 
Politieke voorkeur speelt een rol 

Slide 22 - Slide

Juryrechtspraak

o.a. VS 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Benoem een voordeel en een nadeel van juryrechtspraak

Slide 25 - Open question

Huiswerk
Lezen alle leerstof voor de toets in de toetsweek! 

Slide 26 - Slide