This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
lekker lezen
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Boekbespreking
Huiswerk bespreken / oefenen
Hoofdstuk 6 woordenschat
Zelfstandig werken
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
BOEKPRESENTATIE
11 juni
Slide 4 - Slide
BOEKPRESENTATIE
(presentatie inleveren: een dag voor je presentatie)
Uitleggen waarom je dat boek hebt gekozen
Vertellen over de structuur van je presentatie
Vertellen over de schrijver (Nederlandse schrijver)
Vertellen over het soort boek
Vertellen over de hoofdfiguur
Een korte! samenvatting geven over het hele boek
Lees een stukje voor
Uitleggen wat je van het boek vond, aan de hand van beoordelingswoorden
Een goede presentatie geven, boeiend voor het publiek Mocht de les onverhoopt niet doorgaan, om wat voor reden dan ook, schuif je automatisch door naar de volgende les.
Wat moet er allemaal in dan?
Slide 5 - Slide
BOEKPRESENTATIE
(presentatie inleveren: een dag voor je presentatie)
Hoe dan?
Vlog
Powerpoint
Of een ander programma
Slide 6 - Slide
P4t8 Hoofdstuk 5 + Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 5: woordenschat, grammatica, formuleren en spelling. Hoofdstuk 6: woordenschat, grammatica en spelling.
In de toetsweek: ongeveer 21 juni
Slide 7 - Slide
Huiswerk voor vandaag was:
Hoofdstuk 6 woordenschat (blz. 184)
Bestuderen: theorie blz. 184
Maken: opdracht 1 en 2
Vragen?
Slide 8 - Slide
Wat betekent 'zich bewust zijn van':
A
aanricht
B
beeld
C
uit eerlijke handel verkregen
D
goed weten
Slide 9 - Quiz
Wat betekent 'issue':
A
kwestie; onderwerp
B
beeld
C
aanricht
D
afkomst; oorsprong
Slide 10 - Quiz
Wat betekent 'belastend'
A
kwestie; onderwerp
B
schadelijk
C
aanricht
D
afkomst; oorsprong
Slide 11 - Quiz
Wat betekent 'fairtrade'
A
uit eerlijke handel verkregen
B
plant
C
milieuvriendelijk
D
afkomst; oorsprong
Slide 12 - Quiz
zo gezond als een ...
A
haring
B
vis
C
olifant
D
topsporter
Slide 13 - Quiz
Wat betekent 'zo gezond als een vis'?
A
er gezond uitzien
B
doodziek
C
niet helemaal gezond zijn
D
kerngezond
Slide 14 - Quiz
in de lappen... zitten
A
mand
B
deken
Slide 15 - Quiz
Wat betekent 'in de lappenmand zitten'?
A
er gezond uitzien
B
bijna dood zijn
C
ziek zijn
D
doodziek
Slide 16 - Quiz
Iets onder de ... hebben
A
voeten
B
dekens
C
auto
D
leden
Slide 17 - Quiz
Wat betekent 'iets onder de leden hebben'?
A
ziek zijn
B
doodziek
C
niet helemaal gezond zijn
D
er gezond uitzien
Slide 18 - Quiz
Huiswerk woensdag 26 mei
Hoofdstuk 6 woordenschat (blz. 184) Maken: opdracht 3 en 4
Toetsstof:
Hoofdstuk 5: woordenschat, grammatica, formuleren en spelling.
Hoofdstuk 6: woordenschat, grammatica en spelling.