Aan het einde van de paragraaf kan/weet jij:
- Je kunt het plantenrijk indelen in wieren, sporenplanten en zaadplanten
- Je kunt sporenplanten indelen in mossen en varens
- Je kent de verschillende onderdelen van de plantencel en hun functies
- Je weet hoe een plant voedsel maakt
- Je weet hoe de fotosynthese werkt