Les 9 Criminaliteit

criminaliteit

Maatschappijkunde K4 Periode 2
H7 Voor de rechter

1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaskMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

criminaliteit

Maatschappijkunde K4 Periode 2
H7 Voor de rechter

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
  • Herhalen H6: van politie naar officier
  • H7: Voor de rechter

Slide 2 - Slide

Herhalen H5: Uitgangspunten van het strafrecht
Strafrecht = alle regels en wetten over het straffen van mensen die de wet hebben overtreden

  1. alleen straf voor strafbare feiten (> Wetboek van Strafrecht)
  2. zwaarte van het delict (overtreding of misdrijf, andere straffen)
  3. situatie (noodweer, overmacht)
  4. achtergrond en eigenschappen van dader (ontoerekeningsvatbaar)
  5. leeftijd van de verdachte

Slide 3 - Slide

Herhalen H6: De Politie (1/2)
Taken van de politie:
  • handhaven van de openbare orde
  • hulpverlening
  • opsporing
  • preventie
  • dienstverlening
  • opstellen proces verbaal

Slide 4 - Slide

Herhalen H6: De Politie (2/2)
Bevoegdheden van de politie:
  • verdachten staande houden
  • verdachten aanhouden (arresteren) en meenemen
  • verdachten op het politiebureau vasthouden
  • verdachten fouilleren
  • bekeuringen uitdelen
  • geweld gebruiken (geweldsmonopolie)

Slide 5 - Slide

politie 
stelt het 
proces-verbaal
op, en die gaat door naar de
officier van justitie

Slide 6 - Slide



6.2 De officier van justitie

Slide 7 - Slide

Wat doet de officier van justitie met een zaak?
Leidt het opsporingsonderzoek  naar strafbare feiten. 

  • Seponeren = niet vervolgen (bijv. bij te weinig bewijs)

  • Schikking of transactie = boete
     Strafbeschikking = boete of taakstraf

  • Vervolgen + straf eisen = er komt een rechtszaak

Slide 8 - Slide

Wanneer moet de verdachte WEL naar de rechter?
A
Bij seponeren
B
Bij een schikking
C
Bij vervolgen
D
Verdachte is onder de 12 jaar

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Het verloop van een rechtszitting
1. Opening (rechter)
2. Aanklacht (Officier van Justitie)
3. Verhoor van getuigen en deskundigen (rechter-OvJ-advocaat)
4. Verhoor van de verdachte (rechter-OvJ-advocaat)
5. Het requisitoir (Officier van Justitie)
6. Het pleidooi (advocaat)
7. Het laatste woord (verdachte)
8. De uitspraak (= het vonnis) (rechter)

Slide 11 - Slide

Uitspraak van de rechter
Het vonnis van de rechter hangt af van de volgende vragen:
  • Is er voldoende bewijs?
  • Gaat het om een strafbaar feit?
  • Is de dader strafbaar?
  • Welke straf of maatregel wordt opgelegd?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Welke vragen heb je nog
aan het eind van deze les?

Slide 14 - Open question