31a 32a 32d vanaf p146 ex 13a: ex 13b ex 13c
1 je veux 1 voulez 1 voulons 1 sac 1 c 1 een hond
2 tu veux 2 peut 2 veux 2 chaussures 2 h 2 ik sta op
3 il veut 3 veux 3 veut 3 pantalon 3 d 3 de keuken
4 nous voulons 4 peux 4 peuvent 4 robe 4f 4 de uitjes
5 vous voulez 5 veut 5 voulez 5 jean 5 g 5 echt
6 ils veulent 6 peux 6 pull 6 a 6 aanhalig
7 casquette 7 e 7 bestel
31d 8 jupe 8 b 8 een beetje
1 Mag jij naar de bios vanavond?
2 Wij willen naar de stad (gaan).
3 De jongens willen schoenen kopen.
4 Ik kan de bus nemen.
5 Emma wil een nieuwe spijkerbroek passen 6 Kijk eens, kunnen jullie kiezen?