1.4 Verschillen in de wereld

1.4 Verschillen in de wereld
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

1.4 Verschillen in de wereld

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet waarom landen ontwikkelingslanden genoemd worden en je kunt voorbeelden geven van hoe die landen in ontwikkeling zijn.


  • Je begrijpt wat het verschil is tussen de koplopers, volgers en achterblijvers en je kunt landen indelen in deze drie groepen.


  • Je weet wat met beroepsbevolking bedoeld wordt en je kunt beroepen in drie groepen indelen.
  • Je weet dat er grote ongelijkheid is tussen rijke en arme mensen en tussen rijke en arme gebieden.







Slide 2 - Slide

Welke van de volgende is geen basisbehoefte
A
Voeding
B
Onderwijs
C
Transport
D
Gezondheidszorg

Slide 3 - Quiz

Bij een land kijken we naar welvaart (geld) en welzijn. Naar welke onderwerpen kijken we om te zien of de welvaart goed of slecht is?

Slide 4 - Open question

L1: Landen in ontwikkeling
  • We verdelen landen in drie groepen:
  1. Rijke landen
  2. Arme landen
  3. Landen die van arm naar rijk gaan

  • Groep 3 noemen we ook wel: ontwikkelingslanden
    - Basisbehoeften nog vaak niet goed geregeld

Slide 5 - Slide

L2: Problemen in ontwikkelingslanden
  • We kunnen in een paar grafieken zien dat de welvaart in heel de wereld langzaam wel verbeterd.

  1. Honger: Hoeveel mensen zijn ondervoed
  2. Vaccinatie: Hoeveel eenjarigen krijgen een vaccinatie
  3. Geletterdheid: Hoeveel mensen kunnen lezen en schrijven

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

L3: Drie groepen landen
  • We verdelen landen in drie van welvaart: 

  1. Koplopers: Ontwikkelde/Rijke landen (Nederland/Amerika)
  2. Volgers: Ontwikkelingslanden die rijker worden. Nog steeds veel armoede maar steeds minder (China/India)
  3. Achterblijvers: De armste landen van de wereld. Groot deel heeft niet 5 basisbehoeften. (Centraal Afrika/Pakistan)

Slide 8 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 1.4
Maken: Opdracht 1 tot leerstof 4

Slide 9 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 1.4
Maken: Opdracht 1 tot leerstof 3

Slide 10 - Slide

1.4 Verschillen in de wereld

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet waarom landen ontwikkelingslanden genoemd worden en je kunt voorbeelden geven van hoe die landen in ontwikkeling zijn.


  • Je begrijpt wat het verschil is tussen de koplopers, volgers en achterblijvers en je kunt landen indelen in deze drie groepen.


  • Je weet wat met beroepsbevolking bedoeld wordt en je kunt beroepen in drie groepen indelen.
  • Je weet dat er grote ongelijkheid is tussen rijke en arme mensen en tussen rijke en arme gebieden.







Slide 12 - Slide

We delen de welvaart van landen op in 3 groepen. Welke 3 groepen waren dit ook alweer?

Slide 13 - Open question

L4: Beroepsbevolking en ontwikkeling
  • Iedereen die werkt in een land: beroepsbevolking

  • Je kan werken in drie sectoren:
  1. Landbouw: Kleine of grote boerenbedrijven
  2. Industrie: Producten maken in een fabriek of de bouw
  3. Diensten: Niet iets maken maar iets doen voor een ander

Slide 14 - Slide

L4: Beroepsbevolking en ontwikkeling
  • De verdeling van sectoren zegt veel de welvaart

  • Arme landen: Veel landbouw. Veel mensen nog zelfvoorzienend. Geen geld voor diensten.
  • Rijke landen: Weinig landbouw: Mensen kopen eten en hebben veel geld voor diensten. 
  • Volgers: Vaak vooral industrie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

L5: Twee soorten ongelijkheid
  • Soms zitten rijk en arm heel dicht bij elkaar
  • Miljardair naast iemand in de scharreleconomie 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

L5: Twee soorten ongelijkheid
  • Soms zitten rijk en arm heel dicht bij elkaar
  • Miljardair naast iemand in de scharreleconomie 

  • Grote verschillen in welvaart tussen mensen:
    sociale ongelijkheid
  • Grote verschil kan ook zijn tussen stad en platteland:
    regionale ongelijkheid 

Slide 19 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 1.4
Maken: Opdracht 1 tot samenvatting

Slide 20 - Slide