What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
week 50 ser y estar
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
verbos e-i
repetir gustar
ser y estar
Lunes,9 de diciembre
1 / 11
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
11 slides
, with
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
verbos e-i
repetir gustar
ser y estar
Lunes,9 de diciembre
Slide 1 - Slide
Deberes
16 december
leren ser y estar
leren woordjes blok 2
maken LE ej. 5.17, 5.18, 5.20, 5.22
Slide 2 - Slide
Verbuga
pedir
repetir
seguir
servir
presente
timer
10:00
Slide 3 - Slide
Gustar
Leerdoel: GUSTAR
Waar kijk je naar om te bepalen of je gusta of gustan gebruikt?
Met welke woorden geef je aan wie iets leuk vindt?
Welk werkwoord gaat op dezelfde manier als gustar?
Wat is de beklemtoonde vorm bij os?
Slide 4 - Slide
A mí _____________________ el fútbol.
A nosotros ___________________ bailar.
¿A José y a tí _______________________ los gatos?
A Carmen y Luisa ________________________ el español.
¿A tí ___________________________ la Navidad?
Señor Álvarez, ¿a usted ________________________ los perros?
A Lola y a mí _____________________________ el teatro.
A Pedro no ______________________________ estudiar.
A Miguel ______________________________ los gatos.
Slide 5 - Slide
A corregir
ej. 5.10, 5.12, 5.13, 5.14, 5.15
Slide 6 - Slide
Hoe vervoeg je ser?
Hoe vervoeg je estar?
Leerdoel: ser y estar
soy
eres
es
somos
sois
son
estoy
estás
está
estamos
estáis
están
LA: pág. 86
Slide 7 - Slide
Wanneer gebruik je ser?
Wanneer gebruik je estar?
Leerdoel: ser y estar
- naam
- nationaliteit
- beroep
- klok
- afkomst
- om aan te geven waar iets zich bevindt
- om te vragen of zeggen hoe het gaat
LA: pág. 86
Slide 8 - Slide
Leerdoel: ser y estar
SER
- karakter en blijvende eigenschappen
- uiterlijke kenmerken van een persoon
- een voorwerp beschrijven
- bezit aangeven
- de kloktijden
- afkomst
- nationaliteit
- beroep
ESTAR
- om aan te geven waar iets zich bevindt (in het Nederlands, het ligt... het staat...)
- om een gemoedstoestand van iemand te beschrijven
- om een tijdelijke toestand van iets of iemand aan te geven.
Mira la lista de vocabulario 2.1 y 2.2
Slide 9 - Slide
A practicar
Ej. 1 Vamos a escuchar
Ej. 2: Ahora escribe un texto sobre Bea
Ej. 3 Completa con ser o estar
Ej. 4 Habla con tu compañero/a
LA: pág. 86
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
More lessons like this
3H1 FAB 1718 les 7
September 2017
- Lesson with
24 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3H BAK 1718 les 8 - la hora - ser/estar/hay - gustar
September 2017
- Lesson with
15 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
week 03 les 1 repaso ser y estar/gustar
January 2019
- Lesson with
21 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
week 03 les 1 repaso ser y estar/gustar
January 2019
- Lesson with
22 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2HV - les 8 (14th Feb)
January 2024
- Lesson with
43 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2HV - les 8
February 2023
- Lesson with
43 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
week 3 les 2 werkwoorden en herhaling gustar
January 2021
- Lesson with
22 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
week 14
April 2024
- Lesson with
19 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3