breuken

breuken

Negatieve getallen optellen
4+-3=

1. 7
2. 1
3. -1
4. -7

Negatieve getallen aftrekken

−7−10

1. -3
2. 3
3. -17
4. 17

Breuken optellen

1. 4/10
2. 7/8

Negatieve getallen aftrekken
-42--3=

1. -39
2. -44
3. -45
4. -38

Welke breuk zie je hier?

1. 4/5
2. 3/6
3. 3/5
4. 1/4

Wat zijn negatieve getallen

1. getallen < -1
2. getallen > 0
3. getallen > -1
4. getallen < 0

Als ik twee negatieve getallen
met elkaar vermenigvuldig.

Krijg ik dan een negatief of een positief getal?

1. Negatief
2. Positief

Breuken vermenigvuldigen

1. 3/8
2. 2/15

Bij breuken optellen moet je
de breuken gelijknamig maken

1. Waar
2. Niet waar

Bij breuken vermenigvuldigen moet je de breuken gelijknamig maken

1. Waar
2. Niet waar

Ik vereenvoudig de breuk ..... zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan

1. 1/11
2. 1/5
3. 5/10
4. 2/5

Ik vereenvoudig de breuk ..... zo veel mogelijk.

De breuk wordt dan

1. 1/10
2. 1/5
3. 5/10
4. 2/5

Reken uit:
((20 - 10) : 5 + 1 ) : -3

3.2 Negatieve getallen delen

1. -3
2. -1
3. 1
4. 5

Negatieve getallen delen
-20 : -4 =

1. 5
2. -5
3. -80
4. 24

Wie is de leukste docent van deze school

1. Mevrouw Delnoy
2. Dhr Wouters
3. Mevrouw van der Sleen
4. Dhr. Laenen