This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Quiz tijdvak 3 en 4
Slide 1 - Slide
Leenstelsel
Leenman
Leenheer
Geeft grond in leen
Beloofd raad en daad
Bestuurt in naam van de koning
Beschermt zijn edelmannen
Slide 2 - Drag question
Wie zoeken bescherming bij de landheer?
A
De koning
B
De boeren
C
De stedelingen
D
De Romeinen
Slide 3 - Quiz
Wat moet de horige boer doen in ruil voor bescherming van de landheer? Er zijn twee antwoorden juist
A
Pacht betalen
B
Soldaten leveren bij oorlog
C
Bidden
D
Herendiensten doen
Slide 4 - Quiz
1e stand
2e stand
3e stand
Geestelijke
Adel
Boeren en burgers
Andere standen beschermen
Contact met God
Zorgen voor voldoende voedsel
Slide 5 - Drag question
Hoe noemen de Moslims hun god?
A
Mohammed
B
Allah
C
God
D
Jezus
Slide 6 - Quiz
Wie wordt hier vermoord door de Friezen bij Dokkum in 754?
A
Willibrord
B
Mohammed
C
Bonifatius
D
De Paus
Slide 7 - Quiz
Zet de geestelijken in de juiste volgorde. Begin met de geestelijke met de meeste macht. .
Monniken en nonnen
De kardinalen
De Paus
De bisschoppen
Abten
Slide 8 - Drag question
Zet de edelen in de juiste volgorde, begin met de belangrijkste.
Kroonvazal
Achterleenman
De koning
De achter-achterleenman
Slide 9 - Drag question
Leenstelsel
Hofstelsel
domein
leenheer
horige
vazal
Raad en daad
Karel de Grote
Pacht en herendiensten
achterleenman
Slide 10 - Drag question
wat gebeurde er in de tijd van de steden en staten?
A
opkomst van de handel in de steden
B
hervorming
C
ontdekkingsreizen
D
renaissance
Slide 11 - Quiz
Wat is geen kenmerk van de tijd van Steden en Staten?
A
De opkomst van steden
B
Het ontstaan van meer regels en wetten
C
De toename van het aantal boeren
D
De opkomst van staten
Slide 12 - Quiz
Wat is de aanleiding voor de kruistochten?
A
Om de moslims van het Heilig land te verdrijven
B
Omdat de oost-Romeinse keizer oorlog had met de moslims
C
Omdat er veel geld viel te halen in Jeruzalem
D
Omdat de ridders in Europa graag vochten
Slide 13 - Quiz
Wat zijn Kruistochten
A
Oorlog tegen de aanhangers van Islam
B
Tocht langs een kruispunt
C
Gelovigen die lopend kruisen gingen verspreiden
D
Een tocht naar een verboden gebied
Slide 14 - Quiz
Wie liepen er NIET mee met de kruistochten?
A
moslims
B
arme mensen
C
kinderen
D
soldaten
Slide 15 - Quiz
Wat zijn stadsrechten?
A
Recht van een stad op eigen bestuur
B
Recht van een heer om een stad te besturen
C
Recht om een stad te bouwen
D
Recht om een stad in te nemen
Slide 16 - Quiz
Een stad kon stadsrechten krijgen.
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen
Slide 17 - Quiz
Wat is de Hanze?
A
Samenwerking tussen handelssteden.
B
Een middeleeuwse stad
C
Samenwerking tussen heren.
D
Vaarroute
Slide 18 - Quiz
De Hanzesteden zijn een groot netwerk op het gebied van handel. Wat is een voordeel van de Hanze?
A
Geen tol voor andere Hanzesteden.
B
De Hanze steden werken samen
C
samen reizen voor veiligheid
D
De hanze heeft geen voordelen
Slide 19 - Quiz
Welke ziekte stond in de Middeleeuwen bekend als de zwarte dood?
A
De Griep
B
De Pokken
C
De Mazelen
D
De Pest
Slide 20 - Quiz
700 jaar later kunnen wij heel goed verklaren waarom de Zwarte Dood zich kon verspreiden in Europa. Welke verklaring werd in die tijd het meest gebruikt en geloofd?
A
De Zwarte Dood was een natuurverschijnsel
B
De Zwarte Dood is een straf van God
C
De Zwarte Dood was de schuld van China
D
De Zwarte Dood was een verzinsel, fake news
Slide 21 - Quiz
Wat is een Gilde?
A
een handelaarsvereniging in de stad
B
een boerenvereniging op het platteland
C
een knutselvereniging op het platteland
D
een beroepsvereniging in de stad
Slide 22 - Quiz
Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Een bisschop is een
A
Leider van een kerk
B
Leider van een kerkprovincie
C
Leider van de paus
D
Een persoon die heilig is verklaard
Slide 24 - Quiz
Als je goed genoeg was, moest je de ...... afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.
Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling
Slide 25 - Quiz
Wat wordt met het plaatje hiernaast uitgelegd?
A
De gilden in Europa
B
Het Hanze-verbond
C
De schepenen van steden in Europa
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 26 - Quiz
Waarom woonden mensen in de Tijd van steden en staten zo graag in een stad? Kies het juiste antwoord.
A
In de stad was het schoner dan buiten de stad.
B
In de stad was het rustiger dan buiten de stad.
C
In de stad was veel te doen. Zo waren er vaak feesten en markten.
D
In de stad kwamen minder vaak ziektes voor dan buiten de stad.
Slide 27 - Quiz
Wat zijn stadsrechten?
A
Steden mochten zelf rechtspreken, daarom dat het stadsrechten heten.
B
Steden mogen zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en een kasteel bouwen.
C
Steden mochten zichzelf besturen, maar moesten elk jaar nog wel de heer betalen hiervoor.
D
Steden mochten zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en stadsmuren bouwen.
Slide 28 - Quiz
Oorzaak voor de kruistochten: Moslims en christenen krijgen ruzie in Jeruzalem.