Bevorderen van eigen regie

Bevorderen van eigen regie
P1-K1-W3
P2-K1-W3
1 / 36
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 300 min

Items in this lesson

Bevorderen van eigen regie
P1-K1-W3
P2-K1-W3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Video

Wat betekend de term ''Zelfregie''

Slide 4 - Open question

Wat betekend de term ''Eigen kracht''

Slide 5 - Open question

Wat betekend de term ''Zelfredzaamheid''

Slide 6 - Open question

Wat betekend de term ''Eigen verantwoordelijkheid''

Slide 7 - Open question

Begeleiding en ondersteuning bij eigen regie
  • Begeleiden van mensen die moeite hebben om in de samenleving mee te komen.
  • Begeleiding inrichten op zoveel mogelijk behoudt van eigen regie. 
  • Van ondersteunen naar zelfstandigheid.
  • balans tussen ''zorgen voor en zorgen dat''.
  • Begeleider is volgend en ondersteunend.
  • Aansluiten bij wensen, mogelijkheden en behoeften.
  • In kaart brengen van levensverhaal en persoonlijk plan. 

Slide 8 - Slide

de zorgvrager MOET bij het CPB zijn

Slide 9 - Open question

Verschillen in autonoom gedrag
  • Zelfregie: Het zelf kunnen bepalen en beslissingen kunnen nemen. ''Wat wil ik''.
  • Eigen kracht: Wat iemand zelf of samen met zijn omgeving kan. ''Wat kan ik''.
  • Zelfredzaamheid: Zelfstandig kunnen meedoen en zelf dingen kunnen regelen. ''Wat heb ik nodig?''
  • Eigen verantwoordelijkheid: Zelf moeten of mogen. ''Wat moet ik of wat mag ik zelf doen?''

Slide 10 - Slide

Welk antwoord is juist:

De zorgvrager pakt zelf kleding uit de kast.
A
Zelfregie
B
Zelfredzaamheid
C
Eigen kracht
D
Eigen verantwoordelijkheid

Slide 11 - Quiz

Afhankelijkheid
Verlies van vermogen
Cognitieve achteruitgang
Geen sociale omgeving
Medicatiegebruik
Regels van de organisatie
Begeleidingsstijl begeleider
Keuzes doelen cliëntplan
Bekendheid van levensverhaal

Slide 12 - Slide

Waarin maak jij
de zorgvrager
afhankelijk?

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Video

Welk element uit Positieve Gezondheid kun jij toevoegen binnen jouw werkzaamheden?

Slide 17 - Open question

Opdracht
Schrijf 3 doelen (SMART) voor jezelf op waarbij jij je jezelf meer autonoom maakt dan dat je nu bent.



10 minuten.

Slide 18 - Slide

Opdracht
Schrijf 3 doelen (SMART) voor een zorgvrager op waarbij jij de zorgvrager meer autonoom maakt dan dat hij/zij nu is.

10 minuten.

Slide 19 - Slide

Welk verschil in autonoom gedrag zie jij tussen je eigen doelen en die je hebt gemaakt voor de zorgvrager?

Slide 20 - Open question

Draagkracht en draaglast
  • Draagkracht: Iemands vermogen om bepaalde lasten (in figuurlijke zin) te dragen.
  • Draaglast: Wat iemand in figuurlijke zin te dragen heeft. De hoeveelheid spanning of druk die iemand ervaart.

Slide 21 - Slide

Voorwaarden voor zelfredzaamheid
  • Cognitieve mogelijkheden.
Kennis en inzicht.
  • Lichamelijke mogelijkheden.
    Verstoorde motoriek.
  • Zelfbeeld van de zorgvrager.
    Psychisch beeld, heeft het nog nut?, lichaamsacceptatie.
  • Houding van de professional of anderen.
    De ruimte bieden om te mogen leren en foutjes te mogen maken.

Slide 22 - Slide

Hoe bewaak jij de balans in draagkracht en draaglast?

Slide 23 - Open question

Deskundige ondersteuning
Cliëntgericht werken.
'Individueel gericht werken'
Vraaggericht werken.
'Niet aanbod maar vraag'
-
Totale mens als uitgangspunt.
'Aandacht voor de mens in totaliteit'

Slide 24 - Slide

Welke relatie heb jij met de zorgvrager?
A
Gelijkwaardige relatie.
B
Ondersteunende relatie.
C
Langdurige relatie.
D
Vertrouwensrelatie.

Slide 25 - Quiz

Gelijkwaardig
  • Uitgangspunt is gelijkwaardig.
  • Ongelijkwaardige posities. 
    - Deskundig en zelfstandig.
    - Afhankelijkheid zorgvrager.
  • Machtspositie ->

Slide 26 - Slide

Ondersteunende
  • Persoonsgebonden en situatie gebonden.
  • Afhankelijk van functioneringsniveau.
  • Niet statisch.
  • Gekoppeld aan autonome staat van handelen.
    - Verantwoordelijkheidsbesef.

Slide 27 - Slide

Langdurige ondersteuning
  • Je leert elkaar steeds beter kennen.
    - Hoelang duurt het voordat je gemiddeld een relatie opbouwt met de zorgvrager?  
  • Effectieve ondersteuning.
  • Veilig en/of vertrouwd gevoel. 
  • Stabiliteit en/of rust.
  • kennismaken met sociale netwerk.
  • Meer bereiken in de zorgvraag t.o.v. andere collega's.
  • Geen klik. 
  • Je kunt je schouders niet ophalen. 
  • Teveel vertrouwen of te grote betrokkenheid.
  • Kans op 'Gewenning'. ''Halo-effect''.

Slide 28 - Slide

vertrouwens
  • Wederzijdse acceptatie tussen zorgvrager en begeleider.
  • vertrouwen hebben in de mogelijkheden en kansen.
  • Vertrouwen hebben in de onmogelijkheden. 
  • Zorgvrager voelt zich op zijn/haar gemak bij jou.
  • vertrouwen dwing je niet af, maar moet groeien. 

Slide 29 - Slide

Wat betekend voor jou
''Veiligheid''

Slide 30 - Mind map

Slide 31 - Video

Motivatie
  • Willen, kunnen, klaar voor zijn.
  • Weerstandskracht vs veranderingskracht.
    - Zet het op een rijtje. 
  • Weerstand bij verandering.
    - Weten wat je hebt, niet weten wat je krijgt.
  • Maak een stip op de horizon. 
  • Breng het grotere probleem in kaar. 
  • Positiviteit.

Slide 32 - Slide

Opdracht
Maak een samenvatting van een toegewezen onderstaande methodiek:

  1. Mijn leven, mijn ritme (MLMR)
  2. Eigen initiatief model
  3. APP's voor zelfredzaamheid.
  4. Libermanmethode.
  5. Methode 'Op stap'.

Tijd: 30 minuten. 
Aantal woorden: 250 maximaal. 
Typ je samenvatting in de volgende slide. ->

Slide 33 - Slide

Plaats je samenvatting hier.

Slide 34 - Open question

Hoe kun jij door het het stimuleren van de eigen regie het gedrag van de zorgvrager ten positieve veranderen?

Slide 35 - Open question

Waarmee sluit jij af vandaag?

Slide 36 - Mind map