This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Vragen 3.1 tot 3.3
Slide 1 - Slide
Beschrijf hoe de werk omstandigheden er voor arbeiders in de 19e uitzagen?
Slide 2 - Open question
Welk begrip hoort bij deze betekenis: Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie
Slide 3 - Quiz
Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.
Slide 4 - Quiz
Wie mochten er in de 19e eeuw stemmen?
A
Alle mannen
B
Mannen en vrouwen
C
belasing betalende mannen
D
niemand mocht stemmen
Slide 5 - Quiz
in welk jaar werd de grondwet gewijzigd?
A
1845
B
18 46
C
1847
D
1848
Slide 6 - Quiz
Wie is dit?
A
Willem I
B
Johan Rudolf Thorbecke
C
Samuel van Houten
D
Abraham Kuyper
Slide 7 - Quiz
Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector
Slide 8 - Quiz
In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland
Slide 9 - Quiz
wie is dit?
Slide 10 - Open question
Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten
Slide 11 - Quiz
Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1740, sneller weven?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het weefgetouw
Slide 12 - Quiz
Wat hield de schoolstrijd in?
Slide 13 - Open question
In welke beroepen begon de Industriele revolutie?
A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel
Slide 14 - Quiz
Waar staan de liberalen voor?
Slide 15 - Open question
Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1760 sneller spinnen?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het spinnewiel
Slide 16 - Quiz
Politieke partijen die in hun programma uitgaan van het geloof.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen
Slide 17 - Quiz
Politieke stroming die vrijheid belangrijk vindt.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen
Slide 18 - Quiz
Vrouwenbeweging die streed voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen
Slide 19 - Quiz
Waarom lieten ouders hun kinderen niet naar school gaan?
Slide 20 - Open question
Het kinderwetje van houten gaat over?
A
Leerplicht
B
Toeslagen voor ouder met kinderen
C
Verbod op kinderarbeid
D
Dat je maar 2 kinderen mocht krijgen
Slide 21 - Quiz
Beschijf in eigen woorden wat de sociale kwestie inhield?
Slide 22 - Open question
wat was de eerste politieke partij van nederland
A
ARP
B
VVD
C
SDAP
D
PVDA
Slide 23 - Quiz
In 1999 zei een Nederlandse minister: "Ruim 300 jaar geleden had Nederland de modernste en snelst groeiende economie van de wereld. Zo was rond het jaar 1700 het inkomen 50% hoger dan bij de belangrijkste concurrent, Groot-Brittannië."
Was de situatie omstreeks 1800 nog zo?
A
Ja, Nederland was een modern land waar veel geld in de industrie werd verdiend.
B
Ja, Nederland was nog steeds het land waar de meeste mensen in fabrieken werkten.
C
Nee, de economie van Groot-Brittannië was moderner geworden dan de Nederlandse.
D
Nee, Groot-Brittannië en Nederland waren allebei een moderne industriële samenleving.