Les 1, introduction ch1 + A écouter (18-11) 1vwo\


Ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.


Aujourd'hui, c'est lundi
A1A
Hoe was je weekend? Qu'est-ce que tu as fait?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson


Ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.


Aujourd'hui, c'est lundi
A1A
Hoe was je weekend? Qu'est-ce que tu as fait?

Slide 1 - Slide

Le programme:
- Start chapitre 2
- A, regarder
- Uitspraak vocabulaire A
- Leren PW



Slide 2 - Slide

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les 

Slide 3 - Slide

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 4 - Slide

Kennismaken hoofdstuk 2:
J'adore ça!

Slide 5 - Slide

Introductie:
Wat? Klassikaal maken we exercice 1AB

In Nederland eten we ook stokbrood, maar niet op dezelfde manier als in Frankrijk. Wanneer eet een Fransman stokbrood?
Ouvre le livre à la page 60.

Slide 6 - Slide

Exercice 1C
Wat? Je krijgt 1 minuut om samen met je buurman/buurvrouw zoveel mogelijk Frans eten op te schrijven.
timer
1:00
Open je aantekeningenschrift

Slide 7 - Slide

A, écouter
Ouvre le livre à la page 62

Slide 8 - Slide

Klassikaal aan het werk:
Wat? Samen maken we exercice 5AB

Hierna bespreken we de exercices klassikaal en kijk je het na.


Slide 9 - Slide

Au travail:
Wat? Fais exercice 6AB + 7AB
Hoe? Zelfstandig of in tweetallen (fluisteren)
Tijd? Tot het einde van de les
Klaar? Ga leren voor het proefwerk van woensdag!

Slide 10 - Slide

Les devoirs (huiswerk):
- Faire: 6AB + 7AB
- Apprendre: Leren voor het proefwerk van woensdag

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Welke woorden ken je al over het thema 'familie / jezelf voorstellen / dieren / huis'?

Pak een stift van het bureau en schrijf het woord op het whiteboard.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide