Gesprekken voeren en lezen/luisteren 25165BLVM0A1 (18-02-2021)

Gesprekken voeren en lezen/luisteren

25165BLVM0A1
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Gesprekken voeren en lezen/luisteren

25165BLVM0A1

Slide 1 - Slide

Vandaag
- terugblik vorige week en theorie gesprekken voeren 
-theorie lezen en luisteren
- tekst lezen
- vragen over tekst
-afsluiting

Slide 2 - Slide

Terugblik op gesprekken voeren 3F
Verkoopgesprek

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Centraal examen 3F
Lezen luisteren 3F

Slide 8 - Slide

Opbouw van een tekst (inleiding, kern, slot) en samenhang

Slide 9 - Slide

Inleiding, kern en slot
Inleiding, kern en slot
 
Elke goed geschreven of gesproken tekst heeft een opbouw. Die opbouw bestaat uit een inleiding, een kern en een slot. Ook als je zelf een tekst maakt, gebruik je deze opbouw.

Slide 10 - Slide

Inleiding, kern en slot
Inleiding
Elke tekst begint met een inleiding van meestal één alinea.
Deze inleiding heeft één of meer van de volgende drie functies:
aandacht trekken van het publiek;
het publiek motiveren om de tekst te lezen of te blijven luisteren;
informatie geven over wat komen gaat.


De titel van de tekst hoort niet bij de inleiding.

Slide 11 - Slide

Inleiding, kern en slot
Kern
De kern is het middenstuk en bestaat vaak uit meer dan één alinea.
Als je zelf een tekst schrijft, vertel je in dit stuk waar het om draait: je boodschap.
Het onderwerp dat in de inleiding kort genoemd is, wordt in de kern verder uitgewerkt. De kern bevat vaak meerdere deelonderwerpen, die vaak te herkennen zijn aan de tussenkopjes.
De volgorde van de deelonderwerpen is afhankelijk van de structuur van de kern. Bijvoorbeeld:
vroeger - nu (tijd);
stelling - argumenten - weerleggen tegenargumenten (argumentatie);
oorzaak - gevolg.


Slide 12 - Slide

Inleiding, kern en slot
Slot
Het slot is het laatste deel van de tekst en heeft meestal één of meer van de volgende vier functies:
een samenvatting geven;
een conclusie trekken;
naar de toekomst kijken;
een vraag meegeven aan de lezer.

Slide 13 - Slide

Samenhang
Een tekst is geordend met behulp van verbanden en signaalwoorden. Daardoor begrijp je een tekst makkelijker.

Signaalwoorden
Signaalwoorden geven verbanden aan in een tekst, alinea en/of zin.
In de tabel hieronder zie je de belangrijkste signaalwoorden en het verband dat ze aangeven.

Slide 14 - Slide

Samenhang
Verband
Signaalwoord
Tijd
als, daarna, eerst, later, nadat, nu, sinds, terwijl, tijdens, toen, totdat,
uiteindelijk, vervolgens, voordat, vroeger, zodra, zolang
Opsomming
bovendien, daarnaast, en, ook, ten eerste ... ten tweede, tevens, verder, ten slotte
Tegenstelling
maar, hoewel, toch, echter, aan de ene kant ... aan de andere kant, daarentegen

Slide 15 - Slide

Samenhang
Verband
Signaalwoord
Vergelijking
evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e), zo
Oorzaak-gevolg
als gevolg daarvan, daardoor, door, doordat, dus, het gevolg is,
het komt door, hierdoor, waardoor, zodat, vanwege, te danken aan
Doel-middel
daarvoor, door middel van, om, met de bedoeling, om dat te bereiken, zodat, opdat, waarvoor

Slide 16 - Slide

Samenhang
Verband
signaalwoord
Probleem-oplossing
probleem, oplossing, manier, door, overlast, lastig, knelpunt, moeilijkheid, dilemma, vraagstuk, uitkomst, antwoord, helpen, handreiking, steun, maatregelen, maar, daarom, als ... dan, dus, om ... te
Reden/verklaring/argument
daarom, omdat, want, namelijk, dus, aangezien, dat blijkt uit, vanwege, immers

Slide 17 - Slide

Samenhang
Verband
signaalwoord
Voorwaarde
als, indien, mits, tenzij, in (/voor) het geval dat
Samenvatting/conclusie
samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar, dat

Slide 18 - Slide

Samenhang

Beeld en tekst

Een afbeelding bij een tekst maakt een tekst aantrekkelijker. Vaak heeft een afbeelding ook als functie de tekst te verduidelijken. Een afbeelding bij een tekst laat vaak al veel zien over de inhoud van de tekst. Soms is beeld zelfs belangrijker dan tekst.

Slide 19 - Slide

Aan het werk
Lees de tekst en bepaal welke signaalwoorden ben je tegengekomen en welk verband geven zij aan?

Kijk ook of je een inleiding, kern en slot in de tekst kan onderscheiden
(Waar begint de inleiding? Waar begint de kern? Waar begint het slot?)

 De tekst is  terug te vinden in de vergader-chat  



   

Slide 20 - Slide

Waar begint de inleiding?
Waar begint de kern?
Waar begint het slot?

Slide 21 - Open question

Welke signaalwoorden ben je tegengekomen in de tekst en welk verband geven zij aan?

Slide 22 - Open question

Afsluiting
Hoe ging deze les?
Volgende les verder met lezen/luisteren 3F
(Hoofd- en bijzaken en Argumenteren)

Slide 23 - Slide