Les 1 voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord
Weet jij nog hoe je het voltooid deelwoord maakt?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Voltooid deelwoord
Weet jij nog hoe je het voltooid deelwoord maakt?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Kies het juiste voltooid deelwoord
ge + stam + t ?
ge + stam op -d of -t + et ?
stam + t ?

Slide 3 - Slide

Het voltooid deelwoord van ''kaufen'' is...
A
gekaufd
B
gekauft
C
gekaufent
D
gekaufend

Slide 4 - Quiz

Het voltooid deelwoord van ''wohnen '' is...
A
gewohnd
B
gewohnt
C
gewohnent
D
gewohntd

Slide 5 - Quiz

Het voltooid deelwoord van "reservieren" is...
A
gereserviert
B
gereservierd
C
reserviert
D
reservierd

Slide 6 - Quiz

Het voltooid deelwoord van "kochen" is...
A
gekochet
B
gekocht
C
gekochen
D
gekochd

Slide 7 - Quiz

Het voltooid deelwoord van "tanzen" is...
A
getanzen
B
getanzt
C
getanzd
D
getanzed

Slide 8 - Quiz

Het voltooid deelwoord van "zelten" is...
A
gezelt
B
gezeld
C
gezeltet
D
gezelted

Slide 9 - Quiz

Noteer het voltooid deelwoord.
Was habt ihr letztes Jahr____(verdienen = verdienen)

Slide 10 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord.
Früher habe ich viel____(tanzen = dansen)

Slide 11 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord.
Wir heben nachmittags am Strand ____(grillen = barbecueën)

Slide 12 - Open question

Vertaal het voltooid deelwoord.
Wer hat das Essen eigentlich_____?(betaald)

Slide 13 - Open question

Vertaal het voltooid deelwoord.
Der Lehrer hat die Falsche Geschichte______(verteld)

Slide 14 - Open question

Vertaal het voltooid deelwoord.
Die Schüler haben bei Albert Heijn zu wenig______(gewerkt)

Slide 15 - Open question

Vertaal het voltooid deelwoord.
Hast du zwei Jahre Deutsch_____(gestudeerd)?

Slide 16 - Open question

Ik kan de juiste vorm van het voltooid deelwoord gebruiken.

JA, voor 100%
JA, voor 75%
MWAH, voor 50%
NEE, voor 25%
NEE, voor 0%

Slide 17 - Poll

Vertaal het voltooid deelwoord.
Ich habe die Falsche Kleidung______(bestellen)

Slide 18 - Open question

Vertaal het voltooid deelwoord.
Früher habe ich viel____(tanzen = dansen)

Slide 19 - Open question

Vertaal het voltooid deelwoord.
Was haben Mike und Verena über LessonUp _____?(sagen = zeggen)

Slide 20 - Open question

Vertaal het voltooid deelwoord.
Ich habe nichts davon____(merken)

Slide 21 - Open question

Vertaal het voltooid deelwoord.
Wo habt ihr letztes Jahr____(wohnen)

Slide 22 - Open question

Vertaal het voltooid deelwoord.
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)

Slide 23 - Open question

Vertaal het voltooid deelwoord.
Ihr habt das Nintendo Spiel ______(kaufen).

Slide 24 - Open question