Ga rustig zitten! Pak je pen, schrift en boek erbij.
Had je het huiswerk helemaal goed, dan mag je achteraan de klas zitten.
Had je het huiswerk niet goed of vragen, ga dan zoveel mogelijk voorin zitten.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Ga rustig zitten! Pak je pen, schrift en boek erbij.
Had je het huiswerk helemaal goed, dan mag je achteraan de klas zitten.
Had je het huiswerk niet goed of vragen, ga dan zoveel mogelijk voorin zitten.
Slide 1 - Slide
Programma van vandaag
Uitleg over vraag en aanbod
Quiz
Gemaakte huiswerk: paragraaf 3 - opdracht 1 t/m 8
of aan de slag met huiswerk voor de volgende keer.
Slide 2 - Slide
Verandering langs de vraaglijn
Een prijsverandering van het product
De ligging van de lijn blijft hetzelfde
Het punt op de lijn wordt anders
Slide 3 - Slide
Verschuiving van de vraaglijn
Betekenis van deze vraaglijn?
Bij elke prijs is de vraag groter geworden.
Oorzaken van grotere vraag?
hoger inkomen
concurrentie is duurder geworden
goede reclame
Kortom: er is iets anders dan de prijs veranderd!. De vraaglijn verschuift NIET als de prijs van het product verandert. Als de prijs verandert is er een verschuiving op/ over/langs de lijn.
Slide 4 - Slide
Verschuiving langs de aanbodlijn
Als alleen de prijs verandert.
Slide 5 - Slide
Verschuiving van de aanbodlijn
Het aantal producenten
- meer producten meer aanbod bij dezelfde prijs (naar rechts)
Variabele kosten
- dalen deze, dan meer aanbod (naar rechts)
Technische ontwikkelingen - goedkoper/efficiënter, meer aanbod (naar rechts)
Slide 6 - Slide
Marktevenwicht
Het snijpunt van de vraag- en aanbodlijn is het marktevenwicht. Hierbij is de vraag gelijk aan het aanbod (qv = qa).
Bij dit marktevenwicht hoort
de evenwichtsprijs en de
evenwichtshoeveelheid.
Slide 7 - Slide
Wanneer is er sprake van marktevenwicht?
A
daar kruisen vraag- en aanbod lijn
B
prijs die een consument wil betalen
C
levert een producent de optimale Qa
D
betaalt de consument de optimale Prijs
Slide 8 - Quiz
qa = 4P - 120 en qv = -2P +240 Bepaal bij welke prijs en hoeveelheid er marktevenwicht is.
A
P= 20 euro
q = 40 stuks
B
P = 60 euro
q = 120 stuks
C
P = 60 euro
q = 240 stuks
Slide 9 - Quiz
Qv = -p + 20 & Qa = 5p - 40 Bepaal bij welke prijs en hoeveelheid er marktevenwicht is.
A
p = 10 & q = 10
B
p = 4 & q = 16
C
p = 20 & q = 8
D
p = 8 & q = 20
Slide 10 - Quiz
Keuze
Heb je het huiswerk en de instructie goed begrepen?
Ga dan in stilte aan de slag met het huiswerk voor vrijdag. Het huiswerk is maken paragraaf 3 opdracht 9 t/m 14.
Anders doe je mee met de huiswerkbespreking.
Slide 11 - Slide
Opdracht 1
Prijs: Vraag: Prijs: Aanbod:
De vraag blijft gelijk en het aanbod neemt af.
Welke lijn verschuift dan?
C. De aanbodlijn verschuift naar links
Slide 12 - Slide
Opdracht 2A
Nee, voor schaarse goederen worden productiefactoren opgeofferd. Of de vraag daarbij groter of kleiner is dan het aanbod doet niet ter zake.
Slide 13 - Slide
Opdracht 2B
De prijs van benzine stijgt.
Slide 14 - Slide
Opdracht 3
D = Een deel van de vragers kan niet voldoende aardappels kopen.
C = Vragers gaan 'tegen elkaar opbieden' om de gewenste hoeveelheid aardappels te kunnen kopen.
A = De prijs van aardappels stijgt.
B = De gevraagde hoeveelheid aardappels wordt gelijk aan de aangeboden hoeveelheid aardappels.
Slide 15 - Slide
Opdracht 4
Situatie II: Bij een prijs van
€ 250 ligt de vraaglijn bij een hogere Q dan de aanbodlijn.
De vraag is dus hoger dan het aanbod.
Slide 16 - Slide
Opdracht 5
A.
Qa = 500.000 × 1,40 – 300.000 = 400.000
B.
Qv = –250.000 × 1,40 + 750.000 = 400.000
Slide 17 - Slide
Opdracht 6A
100P - 1.000 = -100P + 5.000
200P = 6.000
P = 30
Q = 2.000
Slide 18 - Slide
Opdracht 6B
50P - 500 = -200P + 3.000
250P = 3.500
P = 14
Q = 200
Slide 19 - Slide
Opdracht 6C
0,5P - 200 = -0,2P + 500
0,7P = 700
P = 1.000
Q = 300
Slide 20 - Slide
Opdracht 7
A – D – B – C
Slide 21 - Slide
Opdracht 8A
De woningen die te koop worden gezet, staan lang te koop.
Is er in Ommen een aanbodoverschot of vraagoverschot?
Slide 22 - Slide
Opdracht 8B
De prijs zal dalen.
Mensen komen moeilijk van hun huis af.
Mensen gaan de vraagprijs verlagen om hun huis sneller te kunnen verkopen.
Kopers hebben meer keuze en brengen een lager bod uit.
Opdracht 8B
Slide 23 - Slide
Opdracht 8B
De vraag naar huizen is laag, omdat er in Nederland een economische crisis is.
Opdracht 8C
Slide 24 - Slide
Opdracht 8B
Grafiek IV. De vraag is gedaald, de vraaglijn verschuift naar links.
Opdracht 8D
Slide 25 - Slide
Opdracht 8B
Grafiek III, want de vraag naar huizen neemt toe, dus verschuift de vraaglijn naar rechts. Bij dezelfde prijs past nu een grotere gevraagde hoeveelheid.