Afsluiting hst 4

Afsluiting hst 4
Plus paragraaf 51.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Afsluiting hst 4
Plus paragraaf 51.

Slide 1 - Slide

Agenda les
  • leerdoelen par 5.1
  • uitleg paragraaf 5.1
  • bespreken huiswerk
  • zelf aan de slag
  • huiswerk

Slide 2 - Slide

leerdoelen par 5.1
  • Je kunt bij een gegeven aanbod- en vraagfunctie de evenwichtsprijs (marktprijs) en evenwichtshoeveelheid berekenen.
  • Je kunt bij een gegeven prijs het vraag- en aanbodoverschot berekenen.

Slide 3 - Slide

VRAAGVraag 
Aanbod
            VRAAG
         AANBOD
Formule:
Qa= 2.500P-1.250
Formule:   
Qv= -2.000P+10.000

Slide 4 - Slide

Evenwicht op de markt van hotdogs
  Qv= -2000P+10.000
Qa= 2500P-1250
is gelijk aan

Slide 5 - Slide

De evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid


  • De evenwichtsprijs is zoals je ziet dus €2,50 
  • Op dat "punt" snijden de vraag en aanbodcurve elkaar 
  • De evenwichtshoeveelheid is 5.000 hotdogs

Slide 6 - Slide

Qv =Qa
-2.000P + 10.000 = 2500P - 1250
-2000P - 2500P =-1250 - 10.000
-4500P = -11.250
P= -11.250 : -4500 = 2,50 = Evenwichtsprijs

2,50 invullen in 1 van de functies:
Qv= -2.000x2,50 + 10.000
Qv=-5000 + 10.000= 5.000 = Evenwichtshoeveelheid
(Qa invullen geeft natuurlijk ook 2500x2,50 - 1250= 5.000)

Slide 7 - Slide

Huiswerk bespreken
Opgave 4.24 en 4.25 en 4.16
(4.16 zelf nakijken)


Slide 8 - Slide

Opgave 4.24
Opdracht 4.24
Voor M&H geldt de volegnde collectieve aanbodfunctie van spijkerbroeken: Qa= P-20
Qa= aanbod van spijkerbroeken (x 100)
P= prijs van spijkerbroeken in euro's
  • a. geef ec. verklaring voor positieve verband tussen prijs en aanbod van spijkerbroeken.
  • antw: prijs stijgt > winstmarge stijgt > meer aanbieden
  • b. vanaf welke prijs is M&H bereid spijkerbroeken aan te bieden?

Slide 9 - Slide

Opdracht 4.24b
Vanaf welke prijs is M&H bereid spijkerbroeken aan te bieden? 
Stap 1: aanbodvergelijking is Qa= P-20.
Stap 2: vertaal de vraag naar een economisch vraagstuk. (zie toelichting hiernaast)
Stap 3: los Qa=0 op > P-20=0 > P= 20 > vanaf een prijs van € 20,- gaat de producent een spijkerbroek aanbieden.
 
Uit vraag 4.17 zie bovenstaand figuur links hebben we geleerd dat een onderneming pas gaat aanbieden vanaf een prijs op lijnstuk b-c. Dus Qa>0
Fig 4.8 van vraag 4.17

Slide 10 - Slide

Opgave 4.24
Opdracht 4.24 c
Voor M&H geldt de volegnde collectieve aanbodfunctie van spijkerbroeken: Qa= P-20
Qa= aanbod van spijkerbroeken (x 100)
P= prijs van spijkerbroeken in euro's
c. Bereken de prijselasticiteit van het aanbod van spijkerbroeken als de prijs van een spijkerbroek stijgt van € 80 naar € 88,-

Slide 11 - Slide

Opgave 4.24
Opdracht 4.24 c
c. Bereken de prijselasticiteit van het aanbod van spijkerbroeken als de prijs van een spijkerbroek stijgt van € 80 naar € 88,-. Qa= P-20
Uitwerking:
Stap 1: wat is de formule voor prijselasticiteit
Stap 2: Bereken de % verandering prijs en % verandering hoeveelheid.
Qa= P-20= 80-20=€60
Qa= P-20= 88-20=€68
(Nieuw-oud)/oud x 100= (68-60)/60 x 100=13,33% is % verandering hoeveelheid
(Nieuw-oud)/oud x 100= (88-80)/80 x 100=10% is % verandering prijs


Stap 3: bereken de elasticiteit van het aanbod= Ea
%verandering Q/%verandering P= 13,33/10= 1,33

Slide 12 - Slide

Opgave 4.24
Opdracht 4.24 d
Voor M&H geldt de volegnde collectieve aanbodfunctie van spijkerbroeken: Qa= P-20
Qa= aanbod van spijkerbroeken (x 100)
P= prijs van spijkerbroeken in euro's
c. Geef een verklaring dat op lange termijn de prijselasticiteit van het aanbod van spijkerbroeken groter zal zijn?

Slide 13 - Slide

Opgave 4.24
Opdracht 4.24 d
Voor M&H geldt de volegnde collectieve aanbodfunctie van spijkerbroeken: Qa= P-20
Qa= aanbod van spijkerbroeken (x 100)
P= prijs van spijkerbroeken in euro's
c. Geef een verklaring dat op lange termijn de prijselasticiteit van het aanbod van spijkerbroeken groter zal zijn?
Op korte termijn kan een producent niet zo makkelijk zijn productiecapaciteit uitbreiden. Als maximale productiecapaciteit bereikt is, moet de producent eerst investeringen doen om de productiecapaciteit te kunnen uitbreiden.
Daarom is elasticiteit op langere termijn groter.

Slide 14 - Slide

Opgave 4.24
Opdracht 4.24 e
Voor M&H geldt de volegnde collectieve aanbodfunctie van spijkerbroeken: Qa= P-20
Qa= aanbod van spijkerbroeken (x 100)
P= prijs van spijkerbroeken in euro's
De aanbodfunctie wordt Qá=P-16
Hierover doet een bedrijfseconoom twee uitspraken:
  1. Deze verschuiving kan veroorzaakt zijn door een prijsdaling van spijkerbroeken.
  2. Deze verschuiving kan zijn veroorzaakt door een hogere katoenprijs.
Zijn de uitspraken juist of onjuist?

Slide 15 - Slide

Opgave 4.24
Opdracht 4.24 e
Voor M&H geldt de volgende collectieve aanbodfunctie van spijkerbroeken: Qa= P-20
Qa= aanbod van spijkerbroeken (x 100)
P= prijs van spijkerbroeken in euro's
De aanbodfunctie wordt Qá=P-16
Hierover doet een bedrijfseconoom twee uitspraken:
  1. Deze verschuiving kan veroorzaakt zijn door een prijsdaling van spijkerbroeken.
  2. Deze verschuiving kan zijn veroorzaakt door een hogere katoenprijs.
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
  1. Onjuist, want door de prijsverandering krijg je verschuiving LANGS de lijn.
  2. Onjuist, bij hogere katoenprijs gaat de aanbodlijn naar links. Hier gaat de aanbodlijn naar rechts. Bedrijf start met aanbieden bij een Prijs van € 16,-

Slide 16 - Slide

Liquiditeit versus resultaat
Liquiditeit
V&W
Beginsaldo kas/bank
Omzet
+ ontvangsten
- inkoopwaarde
- uitgaven
= brutowinst
= Eindsaldo kas/bank
- alle overige kosten
Nettowinst

Slide 17 - Slide

Conclusie
De liquiditeitsbegroting is de portemonnee van de onderneming. Verschil tussen ontvangsten en uitgaven. Gebruik je om saldo bank/kas te berekenen.
De exploitatiebegroting gaat over opbrengsten en kosten. Daar bereken je de verwachte winst of verlies van een onderneming.
Gebruik je om het eigen vermogen van een onderneming te berekenen. 

Slide 18 - Slide

Opdracht 4.25 a 
  • wat zijn de ontvangsten van de ijsverkoop in 2016?
  • Alle ontvangsten zijn per pinpas > ontvangsten € 4.000

Slide 19 - Slide

Opdracht 4.25 b
  • Bereken de uitgaven van de ijscoman Matteo in 2016?
  • Ingekocht aan ijs en betaalt per pin € 1.600,-. Crediteuren € 200 lager dus €200 uitgave. Lening afgelost € 200=uitgave. Rente betaalt €160,- Dus totale uitgave 1.600+200+200+160= € 2.160,-

Slide 20 - Slide

Stel met behulp van alle gegevens een nieuwe balans op per 31 december 2016.
Opdracht 4.25 c

Slide 21 - Slide

a. 1 en 4. Kopers hebben euro's die ze omwisselen tegen dollars.
b. 
  • Toelichting activa:
  • ijscokar: waarde beginbalans - afschrijving= 2.000-400= 1.600
  • voorraad= beginvoorraad+inkopen-inkoopwaarde= 600+1.600-1.600= 600 eindvoorraad
  • eindsaldo bank= beginsaldo+ontvangsten-uitgaven - privé opname= 400+4.000-2.160-1.640= 600
Toelichting passiva:
  • lening= beginsaldo - aflossing= 1.600-200= 1.400
  • crediteuren= 400-200= 200
  • eigenvermogen= begin eigenvermogen+ winst - privé opnames= 1.200+ 1.840-1.640= 1.400 
    CONTROLE:  bezittingen - schulden= 3.000-1.400-200= 1.400
Opdracht 4.25 uitwerking

Slide 22 - Slide

Opdracht 4.13
a. 1 en 4. Kopers hebben euro's die ze omwisselen tegen dollars.
b. als de dollar in koers stijgt dus ipv € 1= $1,50 wordt € 1= $ 2,00, dan krijg je dus meer dollars voor één euro. Hierdoor kun je met dezelfde hoeveelheid euro's dus meer kopen en beleggen in dollarlanden. Men zal steeds meer gaan kopen en beleggen in dollarlanden en dus zullen er meer euro's worden aangeboden om te wisselen tegen dollars.

Slide 23 - Slide

Opdracht 4.13 c
c. Bij aanbod van 14 miljoen euro's is de koers €1=$1,60.
Stel dat de koers stijgt naar €1=$2 > koers stijgt met 25%.
Uit figuur kun je aflezen > aanbod 18 miljoen euro's. > toename 28,6%
> aanbodelasticiteit= 28,6%/25%= 1,1

Slide 24 - Slide

Opdracht 4.13 d
d. Een verschuiving van de aanbodlijn naar rechts betekent dat de koers van de euro t.o.v. de dollar niet verandert, maar dat er toch meer euro's in ruil voor de dollars aangeboden worden. Mensen willen dus meer dollars hebben, bv omdat VS producten goedkoper worden of kwaliteit beter en ze meer willen kopen, of meer VS beleggingen winstgevender zijn etc. 

Slide 25 - Slide

Zelf aan de slag/ Huiswerk
  • Lees paragraaf 5.1
  • Maak opdracht 5.1 t/m 5.4

Slide 26 - Slide