Modale werkwoorden

Modale werkwoorden
Tegenwoordige tijd
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Modale werkwoorden
Tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

Lernziele
In deze les leer je wat modale werkwoorden zijn.

Je leert de vertalingen van de modale werkwoorden.

Je leert de modale werkwoorden te vervoegen en toe te passen in een zin. 

Slide 2 - Slide

Tekst
Modale werkwoorden

Slide 3 - Mind map

Vervoeg de modale werkwoorden.
(mögen) Er ........... seine Lehrerin nicht.

Slide 4 - Open question

Vervoeg de modale werkwoorden:

(können) Ich ............... gut kochen

Slide 5 - Open question

Vervoeg de modale werkwoorden.
(können) Ihr ........... heute nicht ins Kino gehen.

Slide 6 - Open question

Vervoeg de modale werkwoorden.
(dürfen) Ihr ........... heute nicht ins Kino gehen.

Slide 7 - Open question

Welke uitgangen krijgen de modale werkwoorden bij ich en er/sie/es?
A
-
B
e
C
t
D
en

Slide 8 - Quiz

modale werkwoorden
Hunde _____ mit in diesen Park.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 9 - Quiz

Modale werkwoorden
Ihr _____ diese Aufgabe machen.
A
muss
B
musst
C
müssen
D
müsst

Slide 10 - Quiz

Welke van de vervoegde modale werkwoorden is fout?
A
sall
B
muss
C
darf
D
kann

Slide 11 - Quiz

Vervoeg de modale werkwoorden.
(wissen) Du ........... noch nicht alles über mich.

Slide 12 - Open question

Modale werkwoorden
_____ Sie wie spät es ist?
A
weiß
B
weißt
C
wissen
D
wisst

Slide 13 - Quiz