1. Noem twee verschillen tussen eicellen en zaadcellen
2. Waar in het vrouwelijke voortplantingsstelsel vindt de bevruchting plaats?
3. Leg uit wat innesteling is.
4. Hoe noem je een ongeboren kindje de eerste 8 weken en hoe noem je deze later?
5. Benoem twee functies van vruchtwater en vruchtvliezen rondom het ongeboren kindje