Module 10.2 Zwanger en bevallen: Les 2

Module 10.2 Zwanger en bevallen: Les 2

Deze les leer je:

Leerdoelen

• Je kunt beschrijven welke fasen tijdens de geboorte worden doorlopen.
  
• Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.
  

De bevalling

• Enkele weken voor de geboorte begint de indaling.
  
• De baby ligt met het hoofdje omlaag in het bekken.
  
• De buik komt hierdoor wat lager te liggen. 
  

Fases van de bevalling

Allereerst breken de vruchtvliezen en loopt het vruchtwater via de vagina weg.

Ontsluiting: Door weeën gaat de baarmoedermond open.

Uitdrijving: Persweeën duwen de baby door de vagina naar buiten. 

De baby gaat huilen en de navelstreng wordt doorgeknipt. 

Nageboorte: De placenta komt samen met de vruchtvliezen naar buiten. 

Fase 1: Ontsluiting

Fase 2: Uitdrijving

Fase 3: Nageboorte en navelstreng

Ligging van de baby

Keizersnede

Bij een stuitligging of een dwarsligging wordt bijna altijd gekozen voor een keizersnede. 

De baby komt dat via een operatie aan de buikwand ter wereld. 

Tweelingen

Eeneiige tweeling: Ontstaat uit één bevruchte eicel die zich in tweeën splitst. 

Doordat de embryo’s uit één bevruchte eicel ontstaan hebben ze dezelfde erfelijke informatie en hetzelfde geslacht.

Twee-eiige tweeling: Ontstaat wanneer er bij de eisprong 2 eicellen vrijkomen en bevrucht worden. Delen niet dezelfde erfelijke informatie. 

Zijn er nog vragen:

Wat weet je al?

Tijd:

• Heb je 3 les uren per week besteed aan het lezen van de paragrafen, het maken van de opdrachten en het onderzoeken van de leerdoelen en je leerdoelen behaald?
  

Inhoud:

• Wat wist je nog van voortplanten? Wat was nieuw voor jou? Schrijf 1 nieuw feit op.
  

Begrippenlijst:

• Staan alle begrippen uit de opdracht in de begrippenlijst?
  

Examenopgaven:

• Heb je de examenopgaven gemaakt?
  
• Ging het goed?
  
• Heb je hulp gevraagd bij problemen?

Aan de slag:

Lees en maak je leerdoelen in je Portal. Zorg ervoor dat je Module 10.2 Zwanger en bevallen: Les 2 volledig doorneemt:

Lezen: Neem de theorie goed door om de basis te begrijpen.

Maken: Werk de opdrachten stap voor stap uit.

Oefenen: Herhaal de oefeningen om de stof beter onder de knie te krijgen.

Maak het onderdeel "Test jezelf" om te checken of je alles begrijpt.

Als je ergens tegenaan loopt of iets niet begrijpt, stel gerust vragen!

Je docent staat klaar om je te helpen.

                                                                                             Succes!