Eten & drinken: 1. Bij de bakker

• NT2
• ISK

Eten & drinken

1. Bij de bakker

Luister goed

Je hoort:

De bakker en een mevrouw.

Wat koopt de mevrouw bij de bakker?

1. Een half wit, een half volkoren en 4 gebakjes.
2. Een heel wit, een half volkoren en 3 gebakjes.
3. Een stokbrood, een half wit en 4 gebakjes.

Wat koopt de mevrouw?

Half wit gesneden

half volkoren gesneden

vier gebakjes

Hoeveel moet de mevrouw betalen?

1. €6,20
2. €9,20
3. €20,09
4. €9,21

Samen praten

Eet jij vaak gebak of taart?

Wanneer eet jij gebak of taart?

Drink jij ook koffie of thee?

Luister goed

Je hoort:

Aysel en Myra

Wat doet Aysel in de koffie?

1. melk
2. suiker
3. melk en suiker

Vindt Aysel gebak lekker?

1. Ja
2. Nee

Luister goed naar de docent.

Je ziet een zin met een gat.

Ik lees de zin.

Welk woord moet in het gat?

1. Ik wil graag een ___ bruin gesneden, alstublieft.

1. half
2. haalf
3. helft

Ik wil graag een half bruin gesneden, alstublieft.

2. Oh ____, ik houd van gebak!

1. lekker
2. heerlijk
3. likker

Oh lekker, ik houd van gebak!

3. Wil jij een ____?

1. gebak
2. gebakje
3. gebaakje
4. taartje

Wil jij een gebakje?

4. Mijn moeder drinkt graag koffie met _____.

1. seuker
2. siuker
3. suiker
4. zuivel

Nu gaan jullie praten!

A: Hey, hoe is het?

B: Goed, en met jou?

A: Ook goed. Wil jij koffie of thee?

B: Koffie graag. Met melk, alsjeblieft.

A: Wil je ook een gebakje?

B: Ja, lekker!