This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Engels
Welcome 3D
Slide 1 - Slide
Unit 1 - History
Lesson 9 - Grammar
- Grammar: Used to
- Grammar: Telling time
- Grammar: Irregular verbs
- Practise
- Homework
Slide 2 - Slide
Grammar: Used to
Used to = Vroeger deed ik...Maar nu niet meer...
Vroeger heb ik in Den Haag gewoond I used to live in Den Haag
Regel: Used to + Hele werkwoord
Slide 3 - Slide
Grammar: Used to
Hoe maak je deze vorm?
Used to+ hele werkwoord
I used tobe a student.
She used tohavebraces. We used toplayfootball.
Voor dingen die vroeger zo waren, maar nu niet meer.
Slide 4 - Slide
Grammar: Used to
The form 'used to' is used with all subjects:
I used to live
He/she/it used to live
we used to live
you used to live
they used to live
Slide 5 - Slide
Do you know people who used to do something?
I used to .........
My father used to .....
My neighbours used to ......
Our football team used to ....
Slide 6 - Slide
Grammar: Telling time
Slide 7 - Slide
Grammar: Telling time
Slide 8 - Slide
telling time
Slide 9 - Slide
Grammar: Telling time
Slide 10 - Slide
What time is it? 6:15
A
a quarter to six
B
a quarter past six
Slide 11 - Quiz
what time is it? 7:50
A
ten to seven
B
ten to eight
Slide 12 - Quiz
What time is it? 4:30
A
half to five
B
half past four
Slide 13 - Quiz
what time is it? 2:40
A
twenty to three
B
forty past two
Slide 14 - Quiz
what time is it? 4:25
A
five to half past four
B
twenty-five past four
Slide 15 - Quiz
what time is it? 8:47
A
thirteen to nine
B
seventeen to nine
Slide 16 - Quiz
A.M is tussen....
A
twaalf uur 's nachts en twaalf uur 's middags
B
twaalf uur 's middags en twaalf uur 's nachts
Slide 17 - Quiz
P.M. is tussen ....
A
twaalf uur 's nachts en twaalf uur 's middags
B
twaalf uur 's middags
en twaalf uur 's nachts
Slide 18 - Quiz
Grammar: Irregular verbs
Wat is een irregular verb?
Een irregular verb is een werkwoord dat in de past simple en in de present perfect een andere vervoeging heeft dan
hele ww + ed/d
bijv.: go - went - gone
Slide 19 - Slide
Grammar: Irregular verbs
tijdsvorm
vaste spellingsregel
past simple (verl. tijd)
stam + -ed
I walked to school.
past perfect (volt. teg. tijd)
have/has + stam + -ed
She has worked today.
irregular verbs moet je uit je hoofd kennen
Slide 20 - Slide
Grammar: Irregular verbs
Waar vind je de irregular verbs?
In het checkbook van ieder hoofdstuk staat een selectie van de irregular verbs. Deze moet je voor het proefwerk uit je hoofd leren en kunnen toepassen.