les 1

1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 8

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De grote afvalontdekking

Slide 2 - Slide

Lessenserie




 
Les 1: De grote afvalontdekking
Les 2: De recycle race 
les 3: Welkom in 2050
Les 4: Afsluiting







Slide 3 - Slide

Lesverloop
Einde
Mysterie box
Nieuwsbericht
Wat is afval?
Wat is duurzame ontwikkeling?
Spelletje

Slide 4 - Slide

Doel



Aan het einde van de les kun je drie verschillende soorten afval benoemen en uitleggen waarom afval slecht kan zijn voor het milieu. Je kunt ook vertellen wat duurzame ontwikkeling betekent en één voorbeeld geven van iets dat we kunnen doen om duurzamer met afval om te gaan.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat weet je over afval?

Slide 8 - Mind map

Wat is afval?
Afval is alles wat we niet meer nodig hebben en weggooien. Het kan bijvoorbeeld papier, plastic, eten, oude spullen of verpakkingen zijn. Als we dingen niet meer gebruiken, worden ze afval. Maar afval kan ook gescheiden worden, zodat sommige dingen opnieuw gebruikt of gerecycled kunnen worden.

Slide 9 - Slide

Welke soorten afval zijn er?
De uitvinder vuilnis bak is de Franse Eugène Poubelle. 
Een vuilnisbak is une poubelle in het Frans. 

Slide 10 - Slide

Wat zijn de gevolgen van (zwerf)afval?

Slide 11 - Mind map

Gevolgen
Vervuiling in de natuur
Luchtvervuiling: Als afval wordt verbrand, komt er vieze rook in de lucht. Die rook kan schadelijk zijn voor de lucht die we inademen en ook voor het klimaat.
Watervervuiling: Afval dat op straat of in de natuur ligt, kan via regen in rivieren, meren of de zee terechtkomen. Vooral plastic zorgt voor problemen, omdat het lang in het water blijft en dieren het kunnen opeten.
Bodemvervuiling: Als afval op een vuilnisbelt ligt, kan het in de grond lekken. Dit kan ervoor zorgen dat de grond en het grondwater vies worden.
Gevolgen voor de dieren
Plastic in de oceaan: Veel plastic eindigt in de zee. Dieren zoals vissen, schildpadden en vogels eten soms plastic omdat ze denken dat het voedsel is. Dit is heel gevaarlijk voor hen.
Dieren raken verstrikt: Afval zoals touwtjes, netten en plastic zakken kunnen ervoor zorgen dat dieren vast komen te zitten. Daardoor kunnen ze zich niet meer goed bewegen en soms sterven ze zelfs.
Slecht voor je gezondheid
Ziekteverspreiding: Rot afval trekt ongedierte aan, zoals ratten en vliegen. Deze dieren kunnen ziekten overbrengen op mensen.
Gevaarlijke stoffen: Sommige soorten afval, zoals batterijen of oude verf, bevatten schadelijke stoffen. Als mensen hiermee in aanraking komen, kunnen ze ziek worden.
Klimaatverandering
Als afval op een vuilnisbelt ligt en vergaat, komen er gassen vrij, zoals methaan. Deze gassen zorgen ervoor dat de aarde steeds warmer wordt, wat weer zorgt voor veranderingen in het klimaat.
Slecht voor de omgeving
Zwerfafval maakt de buurt vies: Niemand vindt het leuk om in een buurt te wonen waar overal afval op de grond ligt. Het maakt de omgeving minder mooi en kan stinken.
Afval neemt veel ruimte in: Grote vuilnisbelten nemen veel ruimte in beslag. Deze plekken hadden ook gebruikt kunnen worden voor natuur, huizen of speelplekken.
Grondstoffen raken op
Veel spullen die we weggooien, zoals glas, papier en metalen, kunnen opnieuw gebruikt worden. Als we dat niet doen, verspillen we waardevolle materialen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

11 miljoen ton per jaar afval in de zee
100.00 zeedieren per jaar dood 

Slide 14 - Slide

Duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling betekent dat we ervoor zorgen dat we de aarde goed gebruiken, zodat ook toekomstige generaties, zoals kinderen en kleinkinderen, van de aarde kunnen genieten. Dit kan worden uitgelegd met de drie P's: Mensen, Planeet en Winst.


Zorg voor de aarde: We moeten goed voor onze planeet zorgen. Dit houdt in dat we de natuur, planten en dieren beschermen. Ook moeten we ervoor zorgen dat we niet te veel afval produceren en dat we schone energie gebruiken, zoals zon of wind, in plaats van vervuilende energiebronnen.
Slimme economie: Dit betekent dat bedrijven ook geld moeten verdienen, maar ze moeten dit op een goede manier doen. Ze moeten niet alleen denken aan hun eigen winst, maar ook aan hoe ze de aarde en de mensen om hen heen beïnvloeden. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld producten maken die goed zijn voor het milieu of lokale mensen helpen.
Zorg voor de aarde: We moeten goed voor onze planeet zorgen. Dit houdt in dat we de natuur, planten en dieren beschermen. Ook moeten we ervoor zorgen dat we niet te veel afval produceren en dat we schone energie gebruiken, zoals zon of wind, in plaats van vervuilende energiebronnen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat doet Nederland om afval te verminderen en het beter te gebruiken voor een duurzame toekomst?

Slide 17 - Open question

Tijd voor een spelletje!
Schrijf op elk afvalblad wat jullie denken wat de afbraaktijd is
timer
1:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat betekend het om afval te recyclen?
A
Het afval verbranden
B
Het afval opnieuw gebruiken om nieuwe producten te maken
C
Het afval in de prullenbak gooien
D
Het afval in de natuur gooien

Slide 20 - Quiz

Wat betekent het als een bedrijf ‘duurzaam’ is?
A
Het bedrijf maakt veel winst
B
Het bedrijf heeft altijd nieuwe producten
C
Het bedrijf zorgt ervoor dat het goed is voor mensen en de aarde
D
Het bedrijf heeft slechte werkomstandigheden

Slide 21 - Quiz

Wat betekend duurzame ontwikkeling?
A
Alleen vandaag denken en niet aan de toekomst
B
Geen rekening houden met de natuur
C
Zo veel mogelijk energie gebruiken
D
Dingen doen op een manier die goed is voor de aarde en toekomstige generaties

Slide 22 - Quiz

Wat is een afvalscheidingsstation?

A
Een plek waar je afval kunt scheiden voor recycling
B
Een plek waar je afval kunt verbranden
C
Een plek waar je al je afval bij elkaar gooit
D
Een plek waar afval wordt verzameld voor de stortplaats

Slide 23 - Quiz

Wat kun je thuis doen om afval te verminderen?

Slide 24 - Open question

Wat vond je het meest interessant of leuk aan de les, en waarom?

Slide 25 - Open question

Was er iets dat je moeilijk vond of niet goed begreep? Wat zou je anders willen zien?

Slide 26 - Open question

Hoe betrokken voelde je je tijdens de les, en welke dingen zouden je helpen om meer betrokken te zijn?

Slide 27 - Open question

Opdracht na school

Slide 28 - Slide