LEZEN opbouw / tekstsoort / tekstdoel

Lezen belangrijk? JA!
- voor je opleiding: de bedoeling/boodschap van een tekst kunnen begrijpen
- voor je stage en beroep:  je moet rapportages lezen, instructies, informatie 
   over cliënten en je moet hier naar kunnen handelen
- voor je examen: in je eerste studiejaar doe je het centraal examen Lezen       & Luisteren
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lezen belangrijk? JA!
- voor je opleiding: de bedoeling/boodschap van een tekst kunnen begrijpen
- voor je stage en beroep:  je moet rapportages lezen, instructies, informatie 
   over cliënten en je moet hier naar kunnen handelen
- voor je examen: in je eerste studiejaar doe je het centraal examen Lezen       & Luisteren

Slide 1 - Slide

Tekstsoorten en tekstdoelen

Slide 2 - Slide

Welke tekstsoorten ken je?

Slide 3 - Mind map

Noteer de tekstdoelen die je kent.

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Welke tekstsoort zag je?

Slide 6 - Open question

Wat is het tekstdoel?
A
informerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Welke tekstsoort zag je?

Slide 9 - Open question

Wat is het tekstdoel?
A
instruerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Welke tekstsoort zag je?

Slide 12 - Open question

Wat is het tekstdoel?
A
informerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Welke tekstsoort zag je?

Slide 15 - Open question

Wat is het tekstdoel?
A
informerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 16 - Quiz

Noem een tekstsoort waarbij het doel overtuigen is.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Teksten met meningen

Slide 19 - Slide

Wat je op waarheid kunt controleren is een ...
A
mening
B
argument
C
feit
D
gevoel

Slide 20 - Quiz

Wat iemand vindt over een onderwerp is een ...
A
mening
B
argument
C
feit
D
gevoel

Slide 21 - Quiz

Een argument is ...
A
wat je aandraagt om je mening te onderbouwen.
B
sterk als het gebaseerd is op gevoelens.
C
sterk als het gebaseerd is op feiten.
D
sterk als je je mening herhaalt.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Advertentie op Instagram.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 24 - Quiz

Nieuwsartikel over de toeslagenaffaire.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 25 - Quiz

Uitnodiging voor een examenfeestje.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 26 - Quiz

Je schrijft een brief aan de gemeente over de overlast van hangjongeren in jouw straat. Je vindt dat de gemeente moet optreden.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 27 - Quiz

Indeling tekst: inleiding
  • Eerste deel van de tekst
  • Het onderwerp wordt geïntroduceerd
  • Vanaf de eerste zinnen weet je waarover de tekst gaat
  • Bestaat meestal uit één alinea

Slide 28 - Slide

Indeling tekst: middenstuk
  • De verschillende kanten van een onderwerp komen aan de orde
  • Dit gebeurt met behulp van deelonderwerpen
  • Bijvoorbeeld: een tekst over phishing
  • Deelonderwerpen kunnen dan zijn: gevaarlijke e-mails, criminaliteit, financiële schade, aangifte doen bij de politie, etc.

Slide 29 - Slide

Indeling tekst: slot
  • Laatste alinea van een tekst
  • Het belangrijkste uit de tekst wordt nog eens herhaald of samengevat

Slide 30 - Slide

Wat is een deelonderwerp?
A
Verschillende dingen die over het onderwerp verteld worden.
B
Als er 2 onderwerpen in een tekst zitten.
C
Als de tekst niet echt een onderwerp heeft.
D
Een ander woord voor onderwerp.

Slide 31 - Quiz

Waar vind je de deelonderwerpen in een tekst?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 32 - Quiz

In welk deel van de tekst maak je kennis met het onderwerp?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 33 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van een tekstindeling?
A
Inleiding, middenstuk met tussenkopjes, slot
B
Inleiding, slot, middenstuk
C
Inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot
D
Titel, inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot

Slide 34 - Quiz

Inleiding
Middenstuk
Slot
Dit deel is opgedeeld in alinea's 
Het onderwerp wordt benoemd
De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt
Aandachttrekker: er wordt bijv. een vraag gesteld of een probleem besproken.
Een samenvatting van de tekst
Er wordt bijv. een vraag beantwoord of een oplossing bij een probleem besproken.
De tekst wordt stap voor stap uitgewerkt

Een conclusie 

Slide 35 - Drag question

Slide 36 - Slide

Wat is de juiste volgorde van deze tekst?

Slide 37 - Slide

Wat is de juiste volgorde van de tekst?
A
A-B-C-D
B
B-C-D-A
C
D-A-C-B
D
C-D-A-B

Slide 38 - Quiz

Aan de slag
In Taalblokken maak je:

Eindtoets 2F BS1 A

Slide 39 - Slide

Indeling tekst: titel
  • De titel verraadt al veel
  • Het trekt de aandacht; ga je de tekst lezen of niet?
  • De titel noemt vaak al het onderwerp

Slide 40 - Slide