Ned_din_23mrt_Lezen_Boek2_h2

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Terugblik 
Stillezen / werken aan boekopdracht
Samen oefenen (kort)
Nakijken 
Zelfstandig aan de slag
Evalueren
Vooruitblik 
Wisseling docent/pauze

Slide 2 - Slide

Hoe was de les gegaan?
Goede concentratie.

Wat heb je gedaan?
Begrijpend lezen










Slide 3 - Slide

Week 22-26 maart
Lesdag 1
Lezen hoofdstuk 2 activiteitenboek blz 20-21 (havo, ongeveer aan het eind van het boek)

Lesdag 2
Toets bespreken + herhaling na aanleiding van de toets. 
Onderdeel: lezen, spelling, grammatica of woordenschat
Hoofdstuk 1 activiteitenboek havo vanaf blz 11

Lesdag 3
Modules h1 grammatica/spelling & boekverslag & Kahoot!









Slide 4 - Slide


Week 15-19 maart 
Lesdag 1 Lezen hoofdstuk 2 
Lesdag 2 Lezen hoofdstuk 2 
Lesdag 3 Lezen hoofdstuk 2 + Kahoot!

Week 22-26 maart
Lesdag 1 Lezen hoofdstuk 2
Lesdag 2 Herhaling nav de toets (lez, spell, gramm of ws)
Lesdag 3 Modules h1 gramm/spell & boekverslag + Kahoot!

Let op: jouw boekverslag is ingeleverd op dond 25 maart








Slide 5 - Slide

stillezen of werken aan het boekverslag (15 min)
timer
15:00

Slide 6 - Slide

Lesdoel 
Onderdeel lezen
- Je weet dat je een standpunt/mening onderbouwt met argumenten
- Je weet dat je feitelijke argumenten kunt controleren
- Je weet dat je niet-feitelijke argumenten niet kunt controleren
- Je weet dat er verschillende manieren zijn om te argumenteren zoals een enkelvoudige argumentatie (één argument), meervoudige argumentatie (meer argumenten) en onderschikkende argumentatie (argumenten die onder elkaar staan en elkaar ondersteunen)


Slide 7 - Slide

Een meervoudige argumentatie bestaat uit meerdere argumenten bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Laten we vandaag naar de bioscoop gaan. We zijn er lang niet geweest. Door de lockdown was de bioscoop gesloten.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 9 - Quiz

Iedereen zou donor moeten zijn. (want) Je helpt hierdoor andere mensen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 10 - Quiz

Dit spel moet je kopen (want)
Ik vind het heel erg tof.
A
feitelijk argument
B
niet-feitelijk argument

Slide 11 - Quiz

Wat hebben we behandeld?
Standpunt
Argumenten
Onderbouwen
Feitelijke/niet-feitelijke argumenten
enkelvoudige argumentatie
meervoudige argumentatie
Signaalwoorden

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Tekst blz 58 (vwo) De blije belpresentatrice
Vraag 1 wat is het onderwerp van de tekst?
Vraag 2 wat is het schrijfdoel van de schrijver?
Vraag 6 wat is het standpunt van de schrijver?
Vraag 9 aan welk signaalwoorden kun je het eerste argument (bedrog) herkennen?
Vraag 15 wat voor argumentatie is deze tekst? (tip: zie schema)
vraag 16 schema (zie antwoorden)

Slide 14 - Slide

Tekst blz 58 (vwo) woorden
Verkondigen (ze bleef doodleuk verkondigen op tv dat...)
Misleidend (belspelletjes mogen niet misleidend zijn)
Legio (er zijn legio voorbeelden van mensen met...)
Arsenaal (het behoorde tot een arsenaal aan trucs)
iemand een oor aannaaien (het blijkt dat zenders op allerlei manieren de bellers een oor aan te naaien)

Slide 15 - Slide

Nieuw Nederlands
Lezen hoofdstuk 2 activiteitenboek 
Blz 20-21 (havo, ongeveer aan het eind van het boek)
Vr 1 t/m 13
1B overslaan

Ben je klaar? Goed gedaan! 
Laat je werk zien aan de docent.

Wat ga je doen als je klaar bent?
Stillezen
Boekverslag (af)maken




timer
35:00

Slide 16 - Slide

Wat ging goed?
Wat kan er de volgende keer beter?

Slide 17 - Slide


Wat gaan we de volgende les doen?

Begrijpend lezen

Let op: je leesboek is uit op 23 maart.
Het boekverslag lever je 25 maart in.


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Nakijken

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Onderwerp zoeken
Je leest de tekst oriënterend. 

Door naar de titel te kijken, tussenkopjes, plaatjes en de eerste of laatste zin (bij een korte tekst) of de eerste of laatste alinea (bij een lange tekst) kom je achter het onderwerp van de tekst.


Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link