Gedichten § 5

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Hang je jas op aan de kapstok. 
Ga rustig zitten en leg je spullen klaar:

- je leesboek
- pen
- schrift & Nieuw Nederlands 



1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Hang je jas op aan de kapstok. 
Ga rustig zitten en leg je spullen klaar:

- je leesboek
- pen
- schrift & Nieuw Nederlands 



Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
lezen 10 minuten
Beeldspraak herkennen en begrijpen
Opdrachten § 5 over gedichten (blz 80)
Vragen/ Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Gedichten
Bij gedichten is de afspraak dat het iets wil overbrengen.

In gedichten probeert een dichter met taal iets te zeggen wat zich niet eerder in taal liet omschrijven.

Slide 4 - Slide

Waarom zeggen ze niet 
wat ze bedoelen?

In gedichten kun je je boodschap op een bijzondere, mooie, aparte of bizarre manier brengen. Er gelden weinig regels.

Slide 5 - Slide

Hoe weet ik of gedichten 
iets voor mij is?

  • Liefde voor taal begint vaak met een tekst die je raakt.
  • Wat is een mooie zin uit een van jouw favoriete liedjes?

Slide 6 - Slide


I'm a nightmare
dressed like a daydream

Taylor Swift

Slide 7 - Slide


Songteksten zijn niet hetzelfde als gedichten.

In een songtekst is de tekst ondergeschikt aan de muziek. De teksten zijn gemaakt om het te laten rijmen, of om een ritme te behouden.

Slide 8 - Slide


Bij gedichten gaat het echt alleen om de tekst.

De dichter mag zelf weten welke woorden, op welke plaats. Hij hoeft geen rekening te houden met rijm of muziek

Slide 9 - Slide


Het doel van het lezen van een 
gedicht is niet per se om 
de dichter te snappen.

Slide 10 - Slide

 Beeldspraak

Slide 11 - Slide

 Beeldspraak
Figuurlijk taalgebruik:
> Vergelijking      
> Uitdrukking          
> Personificatie

Slide 12 - Slide


Er kwam geen kip naar de opening.


Slide 13 - Slide


Om figuurlijk taalgebruik te kunnen begrijpen moet je wel wat taalkennis hebben van bijvoorbeeld uitdrukkingen en spreekwoorden.

Slide 14 - Slide

Vergelijkingen

Met een vergelijking kun je iets uitleggen wat de ander nog niet kent.

Slide 15 - Slide

Uitdrukking 
Lachen als een boer met kiespijn
Als een haas vandoor gaan

Slide 16 - Slide

Personificatie (=beeldspraak)
Personificatie is het geven van menselijke eigenschappen aan dingen en dieren (dus niet mensen). 
voorbeeld: De zon lacht.
                       De wind huilt.
                       De bomen fluisteren
Lachen en huilen zijn dingen die mensen doen, niet wat de zon doet of de wind. We bedoelen dus eigenlijk wat anders (figuurlijk taalgebruik). 
Personificatie is een vorm van beeldspraak. Dit begrip komt later terug.

Slide 17 - Slide


Haar ogen hadden een blik 
als die van een bang konijn.

Slide 18 - Slide


Er kwam geen kip naar de opening.


Slide 19 - Slide

Aan de slag 
Maak de vragen van § 5 Over gedichten van 
de curusus Fictie (vanaf blz. 80 in je boek)

Klaar? Schrijf een zelfbedacht kort gedicht 
(minimaal 4 regels)

Slide 20 - Slide

Klassengedicht

Slide 21 - Mind map