3H - H4 §1 Vermenigvuldigingsfactor + groeifactor

1 / 18
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom!
Leg klaar:

Je laptop (dicht)
Ruitjesschrift
Etui
Rekenmachine

Slide 2 - Slide

§1         -> Vermenigvuldigingsfactor
§2        -> Groeifactor
                 

Slide 3 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
§1 -> Vermenigvuldigingsfactor
Bereken 13% van €250

Stap 1: Maak van het percentage een vermenigvuldigingsfactor
Stap 2: Vermenigvuldig het geheel met deze v.f.

Slide 4 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
§1 -> Vermenigvuldigingsfactor
Bereken 13% van €250

Stap 1: Maak van het percentage een vermenigvuldigingsfactor
Stap 2: Vermenigvuldig het geheel met deze v.f.
v.f.=10013=0,13
0,13250=32,50
Uitwerking:
Stap 1:

Stap 2:

Slide 5 - Slide


Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij 85%?

Slide 6 - Open question


Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij 3%?

Slide 7 - Open question


Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij 133%?

Slide 8 - Open question


Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij 260%?

Slide 9 - Open question


Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij 7,6%?

Slide 10 - Open question


Bereken 46% van 320

Slide 11 - Open question


Bereken 4,5% van 600

Slide 12 - Open question

Je kan lineaire verbanden herkennen
§2 -> Groeifactor
Bij een toename of afname noemen we de vermenigvuldigingsfactor een groeifactor.
Een parachutesprong kost nu €230, in de vakantie komt hier 22% bij. Wat is de nieuwe prijs?

Stap 1: 100% + toename = nieuwe percentage
Stap 2: maak van het nieuwe percentage een groeifactor
Stap 3: groeifactor x oud = nieuw

Slide 13 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
§2 -> Groeifactor
Bij een toename of afname noemen we de vermenigvuldigingsfactor een groeifactor.
Een vakantiehuisje kost €980 voor 1 week, met een kortingscode krijg je 15% korting. Bereken de nieuwe prijs.

Stap 1: 100% - afname = nieuwe percentage
Stap 2: maak van het nieuwe percentage een groeifactor
Stap 3: groeifactor x oud = nieuw

Slide 14 - Slide


Een bioscoopkaartje kostte ⁣€ 10. De prijs is met ⁣18 %⁣ gestegen. Wat is de nieuwe prijs?

Slide 15 - Open question


Een school met 1450 leerlingen krimpt met 6%. Wat is het nieuwe leerlingenaantal?

Slide 16 - Open question


Een auto heeft een remweg van 35 meter. Met regen is de remweg 45% langer. Hoeveel neemt de remweg toe bij regen?

Slide 17 - Open question

Maken
H4 - 1.1-1.3 Vermenigvuldigingsfactor + groeifactor 


timer
6:00

Slide 18 - Slide