begrippen_jan_2025

woordenschat
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 5 min

Items in this lesson

woordenschat

Slide 1 - Slide

week 2 Henna

Slide 2 - Slide

Wat zijn tradities?
A
bekende verhalen
B
jaarlijkse feestdagen
C
lampiontochten
D
oude gebruiken

Slide 3 - Quiz

Wat zijn rituelen?
A
Dat zijn voorwerpen met een betekenis.
B
Dat zijn symbolen.
C
Dat zijn handelingen met een betekenis.
D
Dat zijn de heilige voorwerpen in de synagoge.

Slide 4 - Quiz

Wat is dit voor een traditie?
A
taart eten
B
laat opblijven
C
verjaardag vieren

Slide 5 - Quiz

Wat zie je op het plaatje?
A
een traditie
B
een ritueel

Slide 6 - Quiz

Wat is de werelderfgoedlijst?
A
Een lijst met plekken, gebouwen en tradities die beschermd worden
B
Een park met planten en dieren
C
Een lijst met plaatsen die van de UNESCO zijn
D
Een plek waar mensen huizen mogen bouwen

Slide 7 - Quiz

welke dingen staan op de werelderfgoedlijst van unesco?
wel 
niet
henna 
friet speciaal
waddenzee
eifeltoren
stokbrood uit frankrijk
pyramides in egypte
middellandse zee
nagels lakken

Slide 8 - Drag question

week 3 bosbranden

Slide 9 - Slide

Verwoestende bosbranden Los Angeles.

Wat betekent het woord verwoestende?
A
alles kapot makend
B
boos
C
heet

Slide 10 - Quiz

Wat is brandstichting?
A
een bedrijf die blussers verkoopt
B
als iemand expres iets in brand zet
C
een organisatie die advies geeft over veiligheid

Slide 11 - Quiz

Meer dan 180 duizend bewoners zijn geëvacueerd.

wat betekent geëvacueerd?
A
dat mensen ramen en deuren dicht moeten houden
B
dat mensen moeten helpen met blussen
C
dat mensen worden weggehaald uit een gevaarlijk gebied

Slide 12 - Quiz