Lachen met Engelse teksten

Lachen met Engelse teksten

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je grappige Engelse teksten begrijpen en vragen beantwoorden op b1 niveau.

Leg kort uit wat het doel van de les is en wat de studenten aan het einde van de les kunnen.

Wat weet jij al over grappige Engelse teksten?

Wat is humor?

Humor is een manier om mensen te laten lachen of glimlachen. Het kan grappig zijn door woordspelingen, sarcasme of ironie.

Leg kort uit wat humor is en geef voorbeelden.

Grappige Engelse teksten

Engelse teksten kunnen ook grappig zijn! Bijvoorbeeld: 'Why don't scientists trust atoms? Because they make up everything.'

Laat een aantal grappige Engelse teksten zien en leg uit wat de grap is.

Woordenschat

Om grappige Engelse teksten te begrijpen, is het belangrijk om de woordenschat te kennen. Hier zijn een aantal woorden die vaak in grappige teksten voorkomen: pun, punchline, joke, setup, irony, sarcasm.

Leg de belangrijkste woorden uit en vraag aan de studenten of ze zelf nog andere woorden kennen.

Oefenen met grappige teksten

Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vraag: 'What did the grape say when it got stepped on? It let out a little wine.' Wat is hier grappig aan?

Lees de tekst voor en laat de studenten nadenken over het antwoord. Bespreek daarna waarom dit grappig is.

Meer oefenen

Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vraag: 'Why did the tomato turn red? Because it saw the salad dressing!' Wat is hier grappig aan?

Laat de studenten de tekst lezen en het antwoord bedenken. Bespreek daarna waarom dit grappig is.

Zelf teksten schrijven

Schrijf nu zelf een grappige Engelse tekst en deel deze met de klas. Beantwoord daarna elkaars vragen over de tekst.

Laat de studenten zelf aan de slag gaan en geef ze voldoende tijd om een tekst te schrijven. Zorg ervoor dat iedereen aan bod komt bij het beantwoorden van vragen.

Afsluiting

We hebben vandaag geleerd hoe we grappige Engelse teksten kunnen begrijpen en vragen kunnen beantwoorden op b1 niveau.

Sluit kort af en bevestig nogmaals het leerdoel.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.